Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 21
(1878)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 13]
| |
den geboren. Na zich in de oude talen onder Valentijn Slothouwer in de oude talen geoefend te hebben, bezocht hij in 1810 met zijn tweelingbroeder Leonardus de hoogeschool te Groningen, werwaarts een andere broeder Eco reeds drie jaren vroeger vertrokken was. Van daar ging hij naar de hoogeschool te Leiden, waar hij zich onder de hoogleeraren Brugmans, Sandifort, du Pui, Krauss en vooral onder zijn oom Prof. Arnoldus Ypey, op de geneeskunde toelegde, en in 1815 tot med. dr. werd bevorderd, na het verdedigen zijner Dissert. medica inauguralis de actone frigoris in corpus humanum potissimum aquae frigidae in morbis typhoideis (L.B. 1815) aan zijn oom Dr. Julius Vitringa Coulon, geneesheer te Leeuwarden, opgedragen. Hij zette zich als geneesheer te Leeuwarden neder en oefende er verscheidene jaren de praktijk uit. Ook werd hij in plaats van Dr. Coulon tot lid van den stedelijken raad benoemd. Den 28 Mei 1828 trad hij in het huwelijk met Baudina Looxma en bewoonde met haar en een eenigen zoon, na zijn praktijk neêrgelegd te hebben, na het overlijden van zijn schoonvader mr. A.B. Looxma, het buitenverblijf Vijverburg onder Rijperkerk nabij Leeuwarden. Het was hier dat hij zich nevens de rustige beoefening van de wetenschappen, aan zijne neiging voor het landleven toegaf, Vijversburg uitbreidde en verfraaide en de aangrenzende landen bepolderde en een groot gedeelte der Bergumerheide ontginde, waarmede hij in den aanvang van 1849 een aanvang maakte. Toen Koning Willem III in 1852 Friesland bezocht, nam hij ook die ontginningen in oogenschouw en achtte die zoo verdienstelijk dat hij, den eigenaar de ridderorde van den Nederl. Leeuw schonk. Sedert ging Ypey onverdroten voort zijn aanzienlijke bezittingen te verbeteren, en nam krachtdadig deel aan het stichten van een school, kerk met onderwijzers woning te Klein Veldlust. Bij de feestelijke inwijding der school, 22 Nov., 1864 sprak hij eene hartelijke rede uit, die gedrukt en uitgedeeld is. Met milde hand droeg hij bij tot het stichten van een Nationaal monument tot dankbare herinnering aan de verlossing des Vaderlands in 1813 en de overwinning van Waterloo en ook voor de stichting van een gedenkteeken van de overwinning bij Heiligerlee. Doch elke gebeurtenis van algemeen belang welke, ook in het klimmen zijner jaren, zijne geestdrift en deelneming op. De maatregelen der hooge regering in de zaak van de veepest gaven hem in 1867 aanleiding om daarover zijne denkbeelden, als oud medicus in de Leeuwarder Courant van 8 Jan. en 20 Febr. mede te deelen. Daarna schreef hij uitvoerige stukken over de verdediging des vaderlands en betoonde hij zich een ijverig | |
[pagina 14]
| |
voorstander van 's Lands weerbaarheid, als een ontwikkeling van nationale kracht (Leeuw. Courant 15 Maart 1867 en 20 Oct. 1868) Om die kracht te versterken, trachtte hij steeds nuttige instellingen, zoo als het Nederlandsch Mettray, de Nederlandsche en de Brusselsche Maatschappijen van Weldadigheid, te Leeuwarden het Friesch Genootschap van geschied-, oudheid- en taalkunde te schragen. Hij stierf den 12den September 1869.
Zie verder: W. Eekhoff, ter vereering der nagedachtenis van Dr. N. Ypey. Leeuw. 1869. |
|