[Jan Frederik Christiaan Wardenburg]
WARDENBURG (Jan Frederik Christiaan), kolonel ter zee, zoon van Frederik Christiaan Wardenburg, kanselarij-raad, en van Sophia Lange, geboren te Raststed in het hertogdom Oldenburg, den 15den December 1776. Hij trad in dienst als adelborst bij de admiraliteit te Amsterdam, den 15den April 1791, destijds 15 jaren oud, en werd geplaatst aan boord van 's lands fregat Alarm, kapitein Aegidius van Braam. In December van datzelfde jaar deed hij eene reis met 's lands fregat Dolphijn, kapitein Albert Spengler, naar de kust van Guinea en de West-Indiën. Staande die plaatsing werd hij den 22sten October 1792 tot luitenant-titulair benoemd. Ten gevolge van den oorlog met Frankrijk, kwam hij eerst in September 1794 in Holland terug en werd hij als luitenant-effectief overgeplaatst op 's lands fregat Alliance, kapitein Cambier. Den 1sten April 1795 werd hij bescheiden op 's lands fregat Brave, kapitein-luitenant Jacobson, van waar hij in October overgeplaatst werd op 's lands fregat Enkhuizen, kapitein-luitenant de Cerff, met welken bodem hij, na nog eerst op 's lands fregat Siréne te zijn overgegaan, eene reis deed, als eerste officier, naar de Kaap de Goede Hoop. In de Saldanhabaai door de Engelschen krijgsgevangen gemaakt, keerde hij in Mei 1797 met een kartelschip in Nederland terug. Van 1798 tot het jaar 1810 kommandeerde hij meest altijd kleine vaartuigen of stations, zoo bij de flotille als binnen 's lands. Hij woonde dan ook de flotille-gevechten bij tusschen Vlissingen en Boulogne.
Gedurende de Fransche overheersching werd hij te Amsterdam geemployeerd als commandant-superieur des depôts. Tijdens de