[Pieter Christoffel Wonder]
WONDER (Pieter Christoffel), zoon van Johan Jacob Wonder en Anna Geertruy Bergfeld, den 10den Januarij 1780 te Utrecht geboren, ontving, daar hij bestemd was zijn vader in de leerlooijerij en zeembereiding op te volgen, slechts onderwijs voor uitspanning. Toen hij zich later geheel aan de kunst wijdde, beoefende hij de natuur en de voortbrengsels van uitstekende meesters.
In 1802 bezocht hij de beroemde galerij van Dusseldorp en copieerde daar eenige schilderijen van oude meesters, o.a. van Anthony van Dyck en Rubens. Ook teekende hij op de akademie naar de beste afgietsels der antieken. In 1804 te Utrecht teruggekeerd, vervaardigde hij een menigte portretten en familiestukken, in grooter en kleiner bestek, later hield hij zich bij uitsluiting bezig met gezelschapstukjes, bij gewonen dag- en zon-, lamp- en kaarslicht. In 1807 rigtte hij en Jan Kobell met eenige liefhebbers en beoefenaars der kunst te Utrecht een nieuw teekengenootschap op, dat in 1814 de benaming van Genootschap, onder de zinspreuk: Kunstliefde aannam, en waarvan hij tot zijn vertrek naar Engeland in Mei 1823 bestuurder was. Hij vertoefde te Londen tot in 1831 en heeft daar belangrijke werken volvoerd en veel personen van den Engelschen adel en gezelschapsstukken in Terburg's trant afgebeeld, o.a. op lord Murray's verzoek een groot stuk, voorstellende eene Kunstgalerij, waarin al de