[Hendrik de Wolff]
WOLFF (Hendrik de), schildknaap, heer van Potegem en Eertbrugge, zoon van Johan de Wolff, door bisschop Frederik van Baden verlyd met de heerlijkheid van Westerrode, waarom hij en zijne nakomelingen sedert dezen titel bij hun naam voegden, en van Henrica van Stengelen, in 1520 te Kampen geboren, kwam in 1547 in den raad dier stad, en werd tot de voornaamste en meest gewigtige commissien geroepen, die door Revius (die hem verkeerdelijk Henricus dye Wolphius noemt) geboekt zijn. Later werd hij burgemeester dier stad. Dikwerf vergezelde hij Arend tho Boecop, trok verscheidene malen naar den graaf van Arrenberg, verwelkomde Alva bij diens komst te Kampen, handelde met den inquisiteur Quarré, bewaarde de burgers voor vervolging bij vreemde regters en weerde den regtsdwang van kanselier en raden over Kampen. Bij den aanval van den graaf van den Berg op de stad, handelde hij met de eerste afgezondenen, later, na de verovering, met den graaf zelven en erlangde in al zijne verrigtingen den roem van vaderlandsliefde en wijsheid.
Hij huwde Françoise Jansen, gezegd Mastaing, die hem de heerlijkheden Potegem en Eertbrugge ten huwelijk bragt. Hij overleed in 1589.
Zie Revius, Daventr. ill. passim; Ferwerda, Wapenboek, D. II. genealog. de Wolff; Scheltema, Staatk. Nederl.; Kobus en de Rivecourt; Verwoert.