Als dichter door de Bedijking van de Beemster. Amst. 1763, 1773. 4o., als godgeleerde door 's Lands verplichting aangedrongen op den Dank- Vast- en Bededag, alsmede op bysondere Beemster dankdag. Amst. 1741. 4o.
Het gelukkig voorteeken van Nederlands verlossing in de verkiezing van W.C.H. Friso enz. tot stadhouder enz. aangeweezen in eene Leerrede over Richter. 11:18. Hoorn 1747.
Vreugdezang en Heilwensch van den Godsdienst, Vrijheid, Geleertheid, Overvloedt en Krijgsdapperheid in de Vereenigde Nederlanden aan W.C.H. Friso, ter gelegenheid van zijn 30ste verjaardag, den 1sten Sept. 1747. 4o.
De Hand des Heeren ten goeden van Nederland. 4o.
Twee Dank- en Boetpredikatien over Jeremia VIII:6-10 en Historisch berigt aangaande het bedijken van de Beemster. Amst. 1758. 8o.
Verklaring van Lukas II:2 in Boekz. 1761a. bl. 274-291.
Onderwijs in de Goddelijke waarheden. Amst. 8o.
Schets der dadelijke Godgeleerdheit. Hoorn 8o.
Verklaring van den Brief aan Philemon. Amst. 1756. 4o.
Uittreksels uit de schriften van J.W. Lusing, betrekkelijk de Muzikale Dichtkunde. Gron. 1758.
De Christen-Godsdienst; alleen uit Jezus getuigenissen en bevelen aangewezen. Purmerend 1771.
Redevoering over de vrijheid van godsdienst in West-Friesland, Kennemerland en Waterland. Amst. 1772.
Adr. Wolff en deszelfs huisvr. El. Bekker, Aanspraak en Gedicht aan zijne Doorl. Hoogheid Willem den Vijfden enz. Met een verhaal van Hoogstdeszelfs Reize door de Middel-Beemster den 21sten Julij 1773. Hoorn 1773.
Ontwerp eener berijming der Nederd. Psalmen in Boekz. 1760a. bl. 558-570.
Zie Glasius, Godgel. Nederl.; Pauw en Veeris, Kerk. Alphab., bl. 235; Keppel, Naamrol. v. Pred., bl. 179; Maurik; Abcoude, Arrenberg; Verwoert; Kobus en de Rivecourt; Boekz. 1777a. bl. 679-682.