[Michiel Witte de Ruiter de Witte]
WITTE (Michiel Witte de Ruiter de), kleinzoon van den admiraal de Ruiter. Zijn vader was Johan de Witte (boven gemeld) en zijne moeder Cornelie de Ruiter. Hij werd van jongs af onder het oog van zijn grootvader voor den zeedienst opgeleid, klom weldra tot den rang van luitenant op, vergezelde in die betrekking zijn vader in 1683 naar de Oostzee, bepaaldelijk naar Gothenburg. Op zijn tehuisreis werd 's lands vloot den 16den November van dat jaar beloopen door zoo hevigen storm, dat verscheiden schepen met man en muis een prooi der golven werden. Dit rampzalig lot trof ook onzen de Witte, toen hij reeds de duinen der vaderlandsche zeestranden in 't oog had. ‘De jonge de Witte’ schreef Brandt, ‘was een jongeling van ongemeene hoope, daar waarlijk een groot admiraal in stak.’
Zie Brandt; Kok.