[J.H. de Wit]
WIT (J.H. de) gaf als student te Leiden, den 19den Februarij een rijmstuk in het licht, dat, even als het bekende vers van J. Beekman de spotlust der spreeuwen uitlokte. Het is getiteld: De overstrooming in drie zangen. Alleen de eerste zang zag het licht en werd weldra gevolgd door eenige weinige aanmerkingen op den eersten zang.
De Episode van Hendrik en Caecilia daarin voorkomende, gaf aanleiding dat eenige studenten een Nieuw lied van een droevig verhaal vervaardigden, dat heinde en verre verspreid en op Leidens straten gezongen werd.
Vroeger had de Wit zich als dichter pogen bekend te maken door Davids tranen of de 7 boetzangen berymd.
Zie v.d. Aa, N.B.A.C. Wb.