gunstig bekend als componist en verkreeg daardoor allengskens meerdere kweekelingen. Door zijne voortreffelijke wijze van onderrigt heeft hij verscheiden goede toonkunstenaars en dilettanten gevormd. Een der voornaamste is C.M. von Schmidt. Aanvankelijk was hij op vele concerten als tweede fluitist werkzaam, zooals in Felix Meritis, de Harmonie boven de manège en andere. Ook liet hij zich verscheidene keeren als obliegaatspeler in het openbaar hooren, en oogstte steeds de welverdiende toejuichingen in.
Zijn spel muntte vooral uit door eene buitengemeene vaardigheid en naauwkeurigheid, het veerkrachtige en duidelijke van zijn aanslag, welke met eene juiste houding der handen verbonden was, door de ongeloofelijke snelheid zijner loopen voor beiden handen en het paarlachtige rollen derzelve.
Zijne voordragt was mannelijk en gevoelig, doch men berispte in hem, dat hij het tempo te dikwerf veranderde en zich te weinig aan een bepaald chythmus bond.
In zijne compositie maakte de sentimentaliteit den voornaamsten grondtrek uit, welke echter door eenen overwegenden rijkdom van schitterende figuren en stoute modulatien ruimschoots gedekt werd. Jammer dat hij zich te veel naar andere vormde, en daardoor niet altijd origineel was. Zijne compositien voor de piano bezitten het voorregt van bij al hare moeijelijkheid in de hand te vallen, en overeenkomstig den aard van het instrument geschreven te zijn. Er bevindt zich veel voortreffelijks onder, wanneer zij echter minder lang waren, zouden zij over het algemeen daarbij gewonnen hebben.
Bij de opgaaf van het getal zijner verschillende werken moeten wij tevens de opmerking voegen, dat zij, volgens het zeggen van Wilms zelven, slechts de vruchten zijn der uren, welke hem, na zijne veelvuldige en vermoeijende dagelijksche bezigheden, overig bleven. De meeste andere doch minder ijverige kunstenaars zouden dezen tijd tot vermaak of uitspanning hebben gebezigd, een bewijs dat hij bezield was met gevoel voor het ware en schoone.
Hij heeft dan ook ongeveer 50 werken in druk uitgegeven, als te Amsterdam, te Leipzig en bij vele andere buitenlandsche muzijk-uitgevers. Zij bestaan meestal uit piano, forte, solo's, gedeeltelijk voor vier handen of voor orkest, verscheiden liederen, waaronder twee volksliederen, ook fluit- en clarinetconcerten, een paar quartetten voor strijkinstrumenten en een paar voor piano met strijkinstrumenten, zes sinfonien voor groot orkest en ouvertures; bezittende hij nog vele handschriften van feestcantaten voor de maatschappij Felix Meritis, voor de societeit Harmonica, en een aantal voor de jaarlijksche vergadering der maatschappij tot Nut van 't Algemeen; ook nog eene sinfonie, eenige ouvertures, concerten voor verschillende instrumenten, vierstemmige liederen, enz.