usque ad annum 1692. Dordrac. 1696. 4o. Ejusdem Guiljelmeis, continuata ad annum. 1698. Dordrac. 1696. 4o. met Lofverzen van Adr. Reeland en Franc. Hesselius. Zij droegen de goedkeuring van Petrus Burmannus niet weg, die ze bespotte in zijn Sapientia Hyperborealis, p. 42. Hij werd rector der Latijnsche school en hoogleeraar in de welsprekendheid te Gornichen, welke post hij in 1717 aanvaardde met eene Or. auspicalis de apparatu ad Eloquentiam.
Dat hij ook de Nederd. poëzy beoefende, blijkt uit een bijschrift op de afbeelding van zijn stadgenoot, den schilder H. Verschuring.
Voorts heeft men van hem:
Diatribe in Historiam passionem Domini nostri Jesu Christi. Etymologico-Philologico-Critica. L.B. 1733. 4o.
Sylloge Antiq. Roman. Dordr. 1738. 4o.
Zie Saxe, Onom., p. 459, 460; Pars, Index Batav., p. 331, 332, Bockz. der gel. wereld, 1718, bl. 260; Houbraken, Schouwburg der Schilders, D. VII. bl. 196; v.d. Aa, N.B.A.C. Woordenboek.