Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 20
(1877)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 120]
| |
hij raadsheer aan het hof van Vianen en twee jaren later secretaris van den heer van Brederode. In 1669 werd hij advocaat-fiskaal bij den hoogen raad der provincie Utrecht en overleed aldaar den 12den Febr. 1680. Hij was zeer ervaren in de fraaije letteren en in de rechten, en gaf in het licht: Commentarius ad Novellas Constitutiones Ultrajectinas, multarum litium derimendarum causa XIV Aprilis M. DC. LIX. Traj. ad Rhen. 1666. 4o. Tractatus de Connubiali bonorum societate et Pactis dotalibus. Amst. 1674. Antonius Matthaeus, de zoon, maakte aanmerkingen in zijn Observationes rerum judicatarum et Tractatus singularis de Communi bonorum etc. Hierop antwoordde à Wesel in de voorrede van het volgende werk, dat men niet heeft opgenomen in de verzameling zijner geschriften. Tractatus de Remissione Mercedis propter Bellum, Inundationem aquarum et Sterelitatem. Ibid 1671. 12o. Ed. altera. Amst. 1619. 12o. Dit werk werd geschreven bij gelegenheid dat er door de staten van Utrecht een ordonnantie was gegeven betrekkelijk de rampen van den oorlog. Dit werk is met de beide vorige herdrukt, met den titel: Opera omnia, antea diversis temporibus seorsim edita, nunc in unum Corpus reducta, cet. Gandavi 1729. 4o. Van der Muelen noemde hem: ‘Jurisconsultus florentissimus. Bij zijn dood had hij bijna zijne Quaestiones forenses voleindigd. Hij huwde 1660 Anna Bor, die hem kinderen schonk. Zie Burman, Traject. erud., p. 447; Paquot, Mém., T. I. p. 147; v.d. Muelen, over de ordonn. van Utrecht, rub. XXII. art. 1. no. XXIV. |
|