Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 20
(1877)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 110]
| |
doen worden, doch hij werd noch het een noch het ander, maar schilder. De eerste lessen ontving hij van den portretschilder Cornelis Picolett te Rotterdam, doch spoedig kwam hij in de school van Eglon van der Neer. Van zijn 17de jaar af werkte hij op zich zelven, vestigde zich te Rotterdam en kreeg al dadelijk portretten te schilderen en hield zich in tusschenuren bezig met kabinetstukjes. De ontvanger Adriaan Paets, een voornaam liefhebber, kocht van hem een schilderijtje voor f 350 en de Amsterdammer koopman, Philip Steen, een ander, dat hij aan den keurvorst van de Paltz verkocht. Vervolgens geraakte hij in kennis met den zoon van den kunstschilder Govert Flink, die insgelijks eene kunstverzameling bezat. Deze betrekking werd in 1687 inniger door het huwelijk van van der Werff met Margaretha Rees, van welke Flink een der voogden was. In het kabinet van Flink bevonden zich afgietsels van de beste antieken en uitstekende italiaansche prentkunst. De bestudeering van deze en vooral van den grooten rijkdom van antieke beeldwerken en klassieke meesterstukken hadden grooten invloed op zijn stijl en smaak. In 1696 ontving hij te Rotterdam een bezoek van den keurvorst van de Paltz, die hem des schilders eigen afbeeldsel voor den groot-hertog van Toskanen bestelde, en eene voorstelling van Salomon's eerste regtsuitspraak, met last, om zelf die stukken naar Dusseldorp te brengen. Dit deed hij in het volgend jaar. De keurvorst gaf hem voor die beide stukken f 3000 benevens een geschenk in zilver, en nam hem in zijn dienst tegen f 4000 voor elke 6 maanden. In 1698 schonk de keurvorst hem voor een geschilderde Ecce homo een gouden keten en medaille met 's vorsten portret. Zes jaren later begaf zich van der Werff wederom naar Dusseldorp en vertoonde den keurvorst eene Graflegging van Christus. Deze bestelde hem 15 tafereelen van gelijke grootte, de Mysterien der Roomsche kerk voorstellende, en nam hem voor 9 maanden 's jaars in zijn dienst met eene wedde van f 6000, verhief hem en zijne afstammelingen in den ridderstand, in beide de geslachten, vermeerderde zijn wapen met een kwartier van dat der keurvorsten en gaf hem zijn met diamanten omzet portret. Een bad van Diana en Calisto met 8 vrouwenbeelden, dat van der Werff voor zijne echtgenoote geschilderd had, ging ook over in het kabinet van den keurvorst, die er f 6000 voor betaalde en aan de vrouw van den schilder een zilver toilet van 32 stukken schonk. De hertog van Wolfenbuttel, die in 1709, bij gelegenheid dat hij den schilder bezocht een Maria Magdalena van hem ten geschenke kreeg, gaf aan diens huisvrouw een kostbaar goud slaghorlogie en aan van der Werff zijn met 90 diamanten bezet portret. Zóó hoog werd het werk van dezen meester toen gewaardeerd, dat de heer Paets voor 6 schilderijen | |
[pagina 111]
| |
f 16,000 en de Engelsche ridder Gregori Page f 36,000 gaf. 's Rijks museum te Amsterdam bezit van hem een familiestuk, voorstellende het Portret van den Schilder, gekleed in een prachtig rood fluweelen mantel; over zijn schouder hangt aan een gouden keten een medaille met het portret van den keurvorst van de Paltz, in zijne linkerhand heeft hij palet en penseelen, terwijl hij met de regterhand een portret zijner vrouw en eenige dochter vasthoudt. Deze schilderij werd voor f 6000 na het overlijden van Abr. Gevers, Arnoutz. in 1827 in publieke veiling gebragt en voor f 6000 verkocht. Op diezelfde verkooping werd nog verkocht een stel Schaakstukken, voor de helft uit palmhout en voor de wederhelft uit zwart ebbenhout, door van der Werff zelven gesneden: het gold f 200. Op de verkooping van Gerrit van der Pot gold eene Heilige familie van dezen meester f 5,225,000. Nog bezit het museum te Amsterdam van hem een der voortreffelijkste voortbrengselen van zijn penseel, een Heilige familie voorstellende, vroeger het eigendom van den hertog de Choiseul, een Psyche en een Cupido op een rustbed, een landschap met spelende herders en een dansende nimf, en een Heilige Hieronymus. Het kon. kabinet te 's Hage is in bezit van een Portret van een overigheidspersoon en eene Vlugt naar Egypte. Dit laatste is een der stukken, die door de Franschen naar de Louvre zijn vervoerd en dat afgebeeld is in de Annales du Musée vol. V. In het algemeen ontzeggen Landon, Le Carpentier, Josua Reynolds en andere schrijvers geen behaaglijkheid aan zijne tafereelen, roemen de teekening en de ordonnanties en de drapering der gewaden; maar laken het, dat hij menigmaal satijn en zijde verbeeld heeft, die in bijbelsche tafereelen misplaatst zijn, alsook de scherpe kleuren, zoo als het felle blaauw, waarvan de schilder zich bediende. Men bewonderde zijn geduld, uitvoerigheid, doch berispte hem, omdat hij zijn naakt te veel deed zweemen naar een vaste substantie van ivoor of porcelein. Ook legt men hem ten laste gebrek aan dat transparente, dat zooveel tot het schilderachtig effekt bijbrengt en het natuurlijk koloriet zoo zeer verhoogt. Geen vorstelijk kabinet of het bezit van zijn kunst, de koninklijke galerij van Munchen niet minder dan 84 schilderijen, en hij wordt terecht onder de beroemdste schilders der 17de eeuw gerekend. Op de verkooping der kunstverzameling van den heer van Idsinga te Amsterdam in 1840 gold de uit 70 stuks bestaande collectie portretten uit Larrey's Histoire d'Angleterre, d'Ecosse et d'Irlande met terpentijnverw op papier door hem geschilderd f 1005, op de verkooping van jonkr. Goll van Frankenstein f 1410. V.d. Werff boetseerde ook, zoo als de buste van den keurvorst van de Paltz. Zijn door hem zelf geschilderd portret berust in de galerijen van Dresden, van Florence en elders. Hij overleed in 1722 en liet een groot vermogen na, | |
[pagina 112]
| |
een weduwe en dochter met drie kleindochters. De dochter was de echtgenoot van Adriaan Brouwer, wiens zoon met de dochter van den heer Tierens, burgemeester van Gorinchem, huwde; de oudste dochter trouwde met Arnout Gevers, koopman te Rotterdam, en de jongste met Beefting, beide schepen aldaar.
Zie Houbraken; Descamps; van Eynden en van der Willigen; Nagler; Immerzeel; Kramm; Verwoert; Kobus en de Rivecourt; Muller, Cat. v. portr.; Goedhals, Lect., T. IV. p. 145; Le Blanc, Hist. des peintres livr. 123; Biogr. Univ.; Nouveau Biogr. genérale. |
|