Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 20
(1877)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Jan van Wassenaer]WASSENAER (Jan van), vier jaren na zijns vaders dood ontsliep JacobGa naar voetnoot1), zonder dat zijn echt met Johanna, oudste dochter van Hendrik van Diest, heer van Riviere, was gezegend geworden. Zijne bezittingen en titel van burggraaf gingen over aan zijn broeder Jan van Wassenaer, die er 1000 Fransche kroonen voor aan den hertog moest uitkeeren. Dapper als zijne voorvaderen die zich steeds in veld en tornooi hadden onderscheiden, streed deze in 1454 aan 's hertogen zijde tegen de Gentenaars en stond in 1479 aan het hoofd der Hoekschen, die de Kabeljaauwschen uit 's Hage en Leiden verdreven. Van Leeuwen noemde hem ‘een van de principaalste rumoermakers van zijn tijd’Ga naar voetnoot2), die na 45 jaren te hebben ‘gehoveerd’ in 1494 te 's Hage overleed. Hoe het zij; zijn naam wordt met eere in de jaarboeken der geschiedenis vermeld. - Men noemde hem ‘een dapper en rijk edelman,’ ‘een der aanzienlijkste edelen van den lande.’ |
|