belangrijke bouwwerken opgedragen, zooals de Groote kerk te Gorinchem, de kerk te Wilhelminadorp op het eiland Zuidbeveland, aanzienlijke stoomfabrieken, zoowel te Amsterdam als elders, aanzienlijke buitenverblijven in de omstreken van Haarlem en nog veel andere bouwwerken van grooter of kleiner omvang. Het belangrijkste bouwwerk, dat hij tot stand heeft gebracht, is de cellulaire gevangenis te Amsterdam. In het jaar 1845 door 's lands hooge regering uitgenoodigd om met den ingenieur van Gendt gezamenlijk in Engeland en Schotland het stelsel der afgezonderde opsluiting, voor zooveel de inrichting der cellulaire gevangenis betreft, in bijzonderheden na te gaan, werd hem, bij zijne terugkomst, de stichting van genoemde gevangenis toevertrouwd. De uitkomst heeft dat vertrouwen niet beschaamd. Meermalen werd hij bij uitgeloofde wedstrijden bekroond. Van zijne antwoorden op de tweeledige prijsvraag door het stedelijk bestuur van Amsterdam uitgeschreven voor het plan van een koopmansbeurs, verwierf een, namelijk dit, bestemd om daar, waar vroeger de beurs stond, geplaatst te worden, den prijs, terwijl aan het ander, de plaatsing van het gebouw op den Dam, het accessit mogt te beurt vallen. Met zijn ontwerp voor een provinciaal krankzinnigengesticht behaalde hij de overwinning boven zijne mededingers. Geen dier onderwerpen kwam echter tot uitvoering. Hij was lid en bestuurder der Maats. ter bevordering der bouwkunde, der vierde klasse in het kon. Ned. Instituut, van de Maats. v. Ned. Letterk. enz. Hij huwde Jacoba Johanna de Vos en overleed den 22 April 1857.
Zie Levensbericht door D.D. Buchler in de Levensb. der Maats. v. Ned. Letterk. 1857; Kramm.