[Jan Wandelaar]
WANDELAAR (Jan) werd in 1690 te Amsterdam, waar zijn vader een grooten theewinkel hield, geboren. Hij had den vader van den plaatsnijder Folkema tot onderwijzer in de teekenkunst en het graveren leerde hij van Willem van Gouwen. Ook deelde Gerard de Lairesse hem veel uit den rijkdom zijner kennis en ondervinding mede. Een menigte portretten, vignetten en boekprenten zijn door hem geteekend en gegraveerd, maar zijn voornaamste werk bestaat in 40 ontleedkundige platen in het werk de Tabulae Sceleti et Musculorum corporis humani, L.B. 1747, van prof. Albinus, alle door W. geteekend en gegraveerd. Men heeft eene Eng. vertaling van dit werk, waarvoor de platen in het koper gebracht zijn door Grignion, Ravenet, Scotin en anderen. Hij vervaardigde ook een aantal portretten en andere teekeningen in rood en zwart krijt ten deele naar schilderijen van anderen, ten deele van eigen vinding. Tot zijn laatste werk behoorden de portretten van de burgemeesteren van Amsterdam, naar zijne teekeningen door Houbraken gegraveerd. Veel bragt hij toe tot herstel der in verval geraakte teeken-akademie. Hij schreef ook een blijspel getiteld: Het gewaande bloedverwantschap. Amst. 1723 8o. Hij overleed in 1759 te Leiden. Zijn portret vindt men bij van Gool.
Zie Wagenaar, Amst., D. XI. bl. 440; Houbraken; van Eynden en van der Willigen; Immerzeel; Kramm; Muller,