Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 20
(1877)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 50]
| |
den rang van baccalaurus, keerde naar Holland terug, vestigde zich te 's Hage, waar hij vicaris werd van den missionaris Jan Hooft, en bekleedde tevens de betrekking van kapelaan van Campreich, gezant van het hof van Weenen te 's Hage. In 1688 werd hij in plaats van Jacob Cats, die door den vicarius Petrus Codde naar Utrecht beroepen was, in diens plaats pastoor te Gouds, waar hij den 6 Mei 1714 stierf. Hij gaf in het licht: Beschrijving der stad Gouda m. pl. Gouda en Leyden z.j. (1713 2 dn. 1 bd 4o.) In zeer weinige ex. komt op bl. 123 de beruchte plaats nopens Jan van Dam voor.
Zie van Heussen, van Rijn, B.S., T. II. p. 183, 241; Paquot, Mém., T. II. p. 525, 526; mr. Bodel Nijenhuis, Topogr., no. 1323; v. Doorninck, Anon. en Pseud., no. 588. |
|