Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 20

[Ericus Walten]

WALTEN (Ericus) gaf, doch anoniem, in het licht:

T' Samenspraeck gehouden tusschen twee reysigers, zijnde de een een Haegenaer en de andere een Amsterdammer. Dienende tot ontdeckinge van het ooghmerck der regeerders der stadt Amsterdam. (Toegeschr. aan E. Walten) z. pl. en (1660) 4^o. Hiertoe behoort een Vervolgh van de t' Samenspraeck enz.

Wederlegginge van het schendschrift, genaamd Parliamentum

[p. 48]

Pacificum of een verdediginge van het gemeene belang der waarheid. Keulen Pt. Marteau 1668 4^o.

Verantwoordinge van Dr. Gilbert Brunet, van wegen de lasteringen tegen hem uitgestrooid, in een geschrift genaamd Parlementum pacificum. Uit het Eng. vert. door E.W. 1688 4^o.

Waerachtigh verhael van 't gepasseerde te Rotterdam, soo ten regarde van het vangen, examineren van Corn. Kisterman als van hetgheene daar op is gevolgd. Rott. 1690 4^o. In hetzelfde jaar volgde een Tweede deel van het waer. verh.

Spiegel der waarheyd, ofte 't samensprekinge tusschen een Armiaan en vroom Patriot, waarinne bewesen word dat door de quade directie ende toeleg van eenige heerschende regenten tot Amsterdam ons land in den voorgaanden en desen oorlog is ingesmockelt met Vranckrijck. 1690 4^o.

Met zijn naam:

Bewijs van het recht der macht en plicht der overheeden in kerkelijke zaaken. 's Gravenh. 1690 4^o.

Van de bedeeling der Tijden. 's Gravenh. 1690 12^o.

Aardige Duyvelarye voorvallende in dese dagen, begrepen in een brief van een heer te Amsterdam. 1691 4^o.

Brief aan een regent der stad Amsterdam, behelzende een regtsinnige uytlegginge van de Articulen die B. Bekker heeft overgeleverd. 's Hage 1692.

Zie v. Doorninck, Anon. en Pseud., n^o. 795, 1357, 4491, 4463, 4774, 5320, 6302, Abcoude, Naamr., bl. 400.