[Hermannus van de Wall]
WALL (Hermannus van de), te Hanau geboren, trad als proponent te Dwinglo in Drenthe in dienst van de hervormde kerk, werd den 28 Maart 1706 predikant te Zutphen, den 15 Mei 1708 te Amsterdam, waar hij den 7 Mei 1733 overleed. Hij maakte zich als beoefenaar der bijbelsche oudheidkunde bekend door zijn Dissertatio de pileis seu tiaris sacerdotum et pontificum Hebraeorum, gedrukt achter de door hem uitgegeven Comment. de Tabern. Mosis van S. van Til, Dordr. et Amstelod. 1714 4o. voor welke hij het leven van den schrijver voegde. Ook arbeidde hij aan eene Historia Antiochena gnosticorum en gaf een Observat. Miscell. Δεϰας. Hij was in zijne gevoelens een ijverig Coccejaan.
Zie Bibl. Brem. Cl. II, p. 293, Cl. VI, p. 163; Wagenaar, Amst., D. VII. bl. 492; De Jongh, Predd. in Gelderl., bl. 448; Romein, Predd. in Drenthe, bl. 171; Schotel, K.D., D. II. bl. 39 p. 170; Pauw en Veeris; Kok; Glasius, Godgel. Nederl.; Kobus en de Rivecourt.