heid van den rector Stratingh als prorector optrad, de vinculo, quo poësis iuri legibusque coniuncta est. De Wal was niet alleen een beroemd regtsgeleerde, maar ook een uitstekend dichter, waarvan verscheidene proeven voorhanden zijn. Hij huwde in 1811 Jetske Meinardina Coulon en na haar dood met F.A. Baart de la Faille en overleed na eene kortstondige ziekte den 22 September 1833. Zijne rijke bibliotheek, waarvan de catalogus te Groningen in 1835 is verschenen, werd in April van dat jaar verkocht. Behalve de gemelde oraties gaf hij nog in het licht:
De uitbreiding der wetenschappen en de verbetering der kunsten heilrijk voor de burgermaatschappij. Amst. 1817. (Door de Maats. tot nut van 't algemeen bekroond).
De voordeelen der burgerlijke maatschappij boven die van den natuurstaat, en die der Nederlandsche boven die van andere volken, in 1829 door dezelfde maatschappij bekroond en uitgegeven.
Verdediging der moederlijke beschikkingen, of onderzoek, of eene grootmoeder, het beheer der goederen, die van haar op hare kleinkinderen komen, met voorbijgaan van derzelver moeder, aan een ander mag opdragen. Pleitrede. Fran. 1830.
Prijsverhandeling over het bestaan, den aard en de behandeling van het natuurregt, met goud bekroond door en in 1833 van wege het Kon. Inst. uitgegeven.
Inleiding tot de wetenschap van het Europesche volkenregt, nagelaten werk, door mr. C. Star Numan, Gron. 1835, uitgegeven.
In 1818 zond hij bij de Maats. van fraaije kunsten en wetenschappen een antwoord in op hare prijsvraag over den invloed van wetboeken in de taal des lands op de wetenschappelijke beoefening van het regt, welke verhandeling, evenmin als die van zijn mededinger prof. Tydeman bekroond, door hem in 1820 te Groningen, om bepaalde redenen, is uitgegeven.
De vernedering en verlossing des vaderlands, in twee zangen. 1814.
Zangen bij de plegtige viering van het derde eeuwfeest der kerkhervorming door de hervormde gemeente te Leeuwarden. 1817.
Zangen bij de plegtige viering van het vijfentwintig-janig bestaan van het departement Leeuwarden der maatschappij: tot nut van 't algemeen. 1817.
Zijne Klagte van Ceres, naar Schiller (1812), en
Aan mijn kind bij zijne geboorte (1807) zijn in de Mnemosyne opgenomen.
Zie mr. M.S. Gratama, Schets van het wetenschappelijk leven en de geleerde verdiensten van mr. G. de Wal; mr. C.A. den Tex, in de Regtsgel. bijdragen van den Tex en van Hall, D. VIII. bl. 151-161; Algem. Konst- en Letterb. II. 1833, bl. 241 volgg.; M. Siegenbeek, Aansp. bij het openen der jaarl. vergad. v.d. Maats. v. Ned. Letterk. d. 19 v. Zomermaand 1834, bl. 21; Gedenkb. der Hooges. te Groningen (waaraan wij ons artikel ontleenden), bl. 131, 132; v.d. Aa, N.B.A.C. Wb.; Gron. Studentenalmanak 1834, bl. 75-80; Pro-