[Zacharias Wagenaar]
WAGENAAR (Zacharias), te Dresden geboren, kwam in 1643 per schip de Swaen, als adelborst te Batavia. Hij werd terstond gebruikt ter generale secretarie tot teekenen der landen zeekaarten en later door de regering als afgezant naar Kanton, den keizer van Japan en den grooten Matiam (Mataram) gezonden daarna opperhoofd in Japan en in 1662, in plaats van Jan van Riebeeek, opperhoofd van de Kaap de Goede Hoop. Hij bekleedde deze waardigheid tot den 27 September 1666, toen hij het bestuur dier volksplanting aan den commandeur Cornelis van Quaedbergen, die op den 25sten Augustus te voren met het schip Dordrecht uit het vaderland aldaar aangekomen, overgaf, en ook wegens het overlijden zijner vrouw op den 14 Junij van dat jaar, in eenen 66-jarigen ouderdom, vertrok Wagenaar den 20 September met het schip Dordrecht naar Batavia. In 1668 keerde hij naar het vaderland terug en was onder-admiraal op de keerende schepen. Zijne vrouw was Maria aux Brebis, weduwe van David de Bucquoi, Adriaan Anthonisz. en Jacob Sweers.
Zie Het Gezants. der Nederl. O.I. comp. aan den grooten Tartarischen Chan enz. door J. Nieuhof, D. I. bl. 25; Hist. Kron. 1851, bl. 17, 1854, bl. 128; Mengelpoëzy van L. Meyer; Navorscher, D. III. bl. 321, Bybl. 1855, LXIX, CXLV; Kobus en de Rivecourt.