uitgebreide en aanzienlijke praktijk zoo binnen als buiten de stad. De regeering droeg hem den heelkundigen dienst van het pas opgerigte burgergasthuis op, en de koning benoemde hem tot lid en later tot president der provinciale commissie van geneeskundig onderzoek en toevoorzigt in Zuid-Holland. Gedurende een tijdvak van 25 jaren gaf hij met dr. Sander en Walop het tijdschrift Hipocrates uit. Ook hield hij eene lijkrede op professor Mulder te Groningen. In 1855 legde hij zijne praktijk neder, en keerde tot een ambteloos leven terug.
Zie Konst- en Letterb. 1811, bl. 83-88, 100, 104; Collot d'Escury, Holl. roem, D. VII. bl. 485; Navorscher, D. VII. bl. 251, 275, D. VIII. bl. 49.