[Jhr. Johan Willem Vredenburgh]
VREDENBURGH (Jhr. Johan Willem), den 1sten Aug. 1782 te Delft geboren, genoot een beschaafde opvoeding, bezocht de Latijnsche scholen aldaar en in 1802 de Leidsche hoogeschool, waar hij dan 29sten Junij 1805 tot doctor in de regten werd bevorderd, na het verdedigen eener Dissert. de prohibitis nuptiis inter tutorem et pupillam ex jure Romano et hodierno. Hij koos de stille beoefening der letteren en wetenschappen boven het bedrijvig leven en hield zich op zijn landgoed in 't Westland vooral bezig met de Natuurkunde waarover hij in 's Hage belangrijke voorlezingen hield. Terwijl hij op zijn landgoed nabij Rijswijk vertoefde, liet hij zich de benoeming tot Schout dier gemeente welgevallen, doch gaf in 1847 deze post aan zijn oudste zoon over. Intusschen was hij als lid der Prov. Staten en schoolopziener werkzaam.
Toen men bij onze vereeniging met België veranderingen in het lager onderwijs wilde daarstellen, die hij niet goedkeurde, leverde hij 2 Memorien bij den koning in, die gedrukt zijn. Hij was lid der Maats. v. Ned. Letterk. te Leyden, van de Holl. Maats. van Wetens. te Haarlem, van 't Prov. Utr. Genoots. en der 1e kl. v.b. Kon. Ned. Inst.
Hij overleed den 14den December 1849.
Zie Scheltema, Staatk. Nederl.; Verwoert Kobus en de Rivecourt.