[Paulus Voet]
VOET (Paulus), zoon van Gijsbert, vader van Johannes Voet, werd den 8sten Junij 1619 te Heusden geboren, studeerde te Utrecht in de letteren, wijsbegeerte en regten van 1640-45, en verkreeg toen, nadat hij reeds vier jaren de wijsbegeerte onderwezen had, den titel van meester in de vrije kunsten, te gelijk met Everard van Weede.
Toen die van Deventer hem aan hunne hoogeschool wilden verbinden benoemden curatoren te Utrecht, hem, als een gunst zijn vader bewezen, tot buitengewoon hoogleeraar in de metaphysiea, met beding dat hij wekelijksch een collegie zou geven, waarin hij een Grieksch schrijver verklaarde (1631) en vervolgene (1644) tot gewoon hoogleeraar, onder voor-voorwaarde van behalve de metaphysica ook de logica en de Grieksche taal te onderwijzen. In 1652 verkreeg hij velof het Jus civile uit te leggen en in 1654 werd hij de opvolger van Moreelsius en gewoon hoogleeraar in de regten.
Hij huwde in 1636 Elizabeth van Winsen en in 1659 Elizabeth Ruffert, doch liet geen kinderen na. Hij overleed den 1sten Augustus 1667, in den ouderdom van 49 jaren. Antonius Mattbaeus de Zoon, hield eene lijkrede op hem. Graevius noemde hem ‘Academiae ornamentum ingens’.
Hij schreef:
Notae en Musaeum de Ameribus Herus et Leandri. Traj. 1965.
Notae in Herodianum. Ibid. 1645. 12o.
De Duellis licitis et illicitis. Ibid 1646. 12o.
Harmonia Fvangelica. Amst. 1654. 4o.
Theologia naturalis Reformata, item de Anima separata. Traj. 1655, 1657. 4o.
De usu Juris civilis et canonici in Belgio, et more promovendi Doctores Traj. 1657. 12o.
Door Struvius ten onregte aan Johannes toegeschreven.
Disquisitio juridica de mobilibus et immobilibus. Traj. 1666. 8o.
Jurisprudentia sacra. Amst. 1668. 12o.
Commentarius ad Institutiones Juris. Gorinchem 1868. 2 vol. 4o.
Notae in Callimachum, in de editie van Callimachus door Graevius bezorgd.
Tribunal iniquum Samuelis Maresii.
Pietas in parentem (contra Maresium).
Explicatio caussae desertae.