Hare afbeelding vindt men bij Scheltema, A. Beeloo voerde haar in zijn stukje, Maria Tesselschade Visscher op het slot te Muiden, op het tooneel.
Hare gedichten zijn verspreid. Zoo vindt men in Klioos kraam, Eerste opening, van haar Maria Magdalena aan de voeten van Jesus, Zinnebeeldt op Maria Magdalena en op de ofbeelding van Hooft. Van Vloten verzamelde hare brieven en dichtjes en gaf ze in 1852 met haar portret in het licht, met den titel: Tesselschade Roemersen hare vrienden in 1662-1669 in het licht:
Zie, behalve Scheltema's werk, A. en M. Tesselschade, enz.; Koning, het Slot te Muiden; Schotel, Letter- en Oudheidk. Avondstond; de werken over de Ned. Letterk. van Siegenbeek, van Kampen, de Clercq, Collot d'Escury, Hubert, Jonckbloet, andd. de Woordenboeken van Hoogstraten, Kok, Nieuwenhuis, Verwoert; Kobus en de Rivecourt; Hooft, Mengelw. bl. 683, 688, 689, 742, 785; Epist. 441, P. II, p. 668; Brieven, 379, 380, 385, 415, 419, 534, 355, 507, 591, 496, 725 enz.; Huygens, Korenbloemen, bl. 211, 237, 262, 263, 264, 624, 651, 652; Momenta desuitoria, p. 103, 184, 349; Vos, Ged. D. I, bl. 53; Vondel, Opdracht zijner Electra, Poezy, D. I, bl. 714 enz.; J. de Brune, Wetsteen der Vernuften, bl. 248; Beverwijck, Uytnementh. d. vrouwel. geslachts; Verscheid. gedicht., 1653, bl. 36; Minnepligt en kuisheidskamp, bl. 122; Haegsche Nachtegael, bl. 4; Kliooskraam, D. I, bl. 205, Nederl. Helikon: Barlaei Poemata T II, 428, p. 432, 451; Westerbaen, Gedicht. D. I, bl. 387; Scheltema, Redev. over Hoofts brieven; J.A. Alberdink Thijm, Iets over
M. Tesselschade in Kath. Volks-Alm. 1854. bl. 141; Nav, D. III, bl. 37, D. IV, bl. 46.