[Mr. Scipion Henri Vernède]
VERNÈDE (Mr. Scipion Henri), zoon van den vorige, werd den 2de Aug. 1768 te Amsterdam geboren, studeerde in de regten en werd op zijn 20ste jaar secretaris van Schiedam. In 1795 werd hij van zijn betrekking ontslagen, waarop hij zich eerst in Noord-Brabant, later te Middelburg, neerzette. Eerlang vatte hij de pen op tot wederlegging van het Succinct rapport of berigt der Commissie tot onderzoek naar de finantiële en politique gedragingen der Regenten, Amptenaren en Ministers van het vorig bestuur en gaf in 1796 zijn Iets over zijn succinct rapport te Amsterdam in het licht: Tegen zijn Iets verscheen Bescheiden antwoord van een Bataaf (W.A. Ockerse) op het Iets van S.H. Vernède. Bij de overweldiging van ons land door de Franschen, kon hij niet besluiten zich in eenige openbare betrekking te laten gebruiken, vertrok met zijn gezin naar Utrecht, waar hij de regtsgeleerde praktijk opvatte, doch na de omwenteling aanvaardde hij op nieuw zijne vroegere bediening als secretaris van Schiedam, en bekleedde dit ambt, gelijk ook andere stedelijke betrekkingen, o.a. die van Secretaris van de kamer van koophandel, tot 1837, toen hij zijne betrekking neerlegde, en zich te Utrecht vestigde, waar hij den 21 Jan. 1840 overleed. Hij beoefende de poezy en letterkunde, en gaf verscheidene losse dichtstukken, zoo in het Nederduitsch als Fransch in het licht. Zijn dichtstuk sur la Paix werd door Lublink de Jonge in Nederduitsche verzen overgebragt. In 1814 verscheen van hem een dichtstuk Napoleon en in 1831 de Jager op verlof. Hij gaf ook twee tooneelstukken, die te Amsterdam werden opgevoerd: Rijkdom en Billijkheid (1800) en De eenigste boete een vervolg op. Menschenhaat en
berouw van Kotsebue.
Vernède was lid van het Zeeuwsch genootschap en van de Maats. v. Neerl. Letterk. ie Leiden.
Zie Handel. d. Maatsch. van N.L. 1840; Vruchten en Result von een 60jarig leven, bl. 197-202; Cat. d. Maatsch. v. Ned. Letterk. D I. 6 bl. 40; Zedelijk schouwtooneel der menschelijke hartstogten, 1796-1808, D. VIII en IX.