[Johan Vegelin van Claerbergen]
VEGELIN VAN CLAERBERGEN (Johan), zoon van Hessel Vegelin van Claerbergen, grietman van Utingeradeel en Haskerland, en Anna Maria van Vierssen den 27sten Augustus 1690 geboren, werd den 24sten April 1708 tot rentmeester van de geestelijke goederen in Kempenland in de Meijerij van 's Hertogenbosch aangesteld en den 6den December 1720 verkozen tot raad in het hof van Friesland, welke waardigheid hij twee jaren later verwisselde met die van grietman van Doniawarstal (den 3den Februarij 1722). In 1731 werd hij lid van de gedeputeerden, en als zoodanig tegenwoordig bij de blijde inkomst van Willem IV in Friesland ten jare 1734. Hij was medegecommitteerd in 1748 tot het overbrengen van het diploma aan den prins. Hij huwde den 29sten Maart 1722 met Cecilia Isabella, geb. 5 Mei 1703, dochter van Allard van Burum, bij welke hij vier kinderen had. Zij overleed den 26sten Februarij 1731, hij in 1772 te Langweer. Hij was een beoefenaar der classische letterkunde en schreef:
Vertoog over de Veengraverijen. Leeuw. 1766. Met kaart van Friesland, gekleurd aanwijzende het beloop der lage landen uit veengronden bestaande.
Zie Scheltema, Staatk. Nederl., D. II, bl. 358; van Sminia, Naamlijst, bl. 350; Stamboek, D. I, bl. 392; D. II, bl. 272; G. de Wal, de clar. Fris. Jurec. p. 308; Eekhoff, Gesch. v. Friesl., bl. 322, 332; Dez., Cat. der Bibl. te Leeuw., bl. 88; Juichend Friesl., bl. 33.