Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 18
(1874)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 21]
| |
werd in commissiën tot den prins en tot gezant naar Engeland, en van 1597 tot aan zijn overlijden in 1624 de waardigheid van raadsheer in het hof van Friesland vervulde. Zijne tweede dochter Hendrikje was gehuwd met den schilder Wijbrand de Geest, en de jongste Saske met Rembrandt van Rijn, die haar van 1634 tot 1642 mogt bezitten. Een zoon van zijn broeder was Hendrik Ulenburgh, die kunstkooper werd te Amsterdam en Rembrandts etsen verkocht, en wiens handel zoo gunstig slaagde, dat hij in zijn huis een ruime zaal had ingerigt tot het houden van tentoonstellingen en verkoopingen van schilderijen, waarin hij zich later zag opgevolgd door zijn zoon Gerard Ulenburgh, die, door Rembrandt in de kunst onderwezen, een goed landschapschilder en met een lofdicht van Vondel vereerd werd in 1673 (Poëzij, II, 372).
Zie Immerzeel en Kramm en meer bijzondere berigten omtrent de talrijke leden der familie Ulenburgh in: de vrouw van Rembrand, door W. Eekhoff; ook geplaatst in Europa, 1862. |
|