[Mlle J.A.E. van Tuyll]
TUYLL (Mlle J.A.E. van) van Serooskerke van Zuylen, later beroemd geworden als Mad. de Charrière, door hare Lettres Neufchâteloises (1784) en door Caliste, ou Lettres écrites de Lausanne (1786) en andere romans en verhalen, door welke deze, oorspronkelijk Utrechtsche dame, een merkbaren invloed heeft uitgeoefend op dien tak der Fransche litteratnur, die de Roman intime heet.
Zie Sainte Beuve, Portraits de Femmes, p. 395; ten Brink, Levenss. v.v. Goens, bl. 43, 44.