ling met zijn naam niets van dien aard in het licht gegeven dan een grieksch vers achter de Dissertatie van S. van Gesseler de Raedt, Gron. 1791, en verscheidene latijnsche gedichten, meest bij de uitgaven van anderen, zooals ad Musam Nodelianam, of achter Oratiën en Dissertatien. Ook later bleef hij de grieksche en latijnsche letteren vlijtig beoefenen, zoo veel hem zijne drukke praktijk toeliet. Zoo vindt men in de Acta Saecularia Acad. Gron. 1815, bl. 157-158, een latijnsch gedicht van hem, als ook in de Konst- en Letterbode, 1828, No. 29.
Inmiddels had zich Tresling geheel aan de praktijk en de studie van het recht gewijd. Vooral trok het Groningsche beklemrecht zijne aandacht. In 1805 gaf hij te Groningen eene doorwrochte Verhandeling uit over het recht van beklemming in het Departement van Stad en Lande van Groningen en in 1819 verscheen nog een Bericht betrekkelijk het recht van beklemming, met bijvoegsels op zijne Verhandeling daarover.
Bij de afschaffing der oude wetgeving gaf hij in druk eene Verhandeling over hetgeen thans voor onze burgerlijke rechtsgeleerdheid en wetgeving te doen is, enz. in het jaar 1810 opgesteld, doch in 1811 uitgegeven. In het jaar 1812 ontstond er een geschil tusschen de beambten van het beheer der Registratie en van de Hypotheken en de eigenaren van in beklemming uitgedane landen. Daarover heeft Tresling met Mr. H.O. Feith eene Memorie van regte geleverd, die te Groningen in het nederduitsch en fransch is gedrukt. Zij geeft een bondig begrip van den oorsprong en den aard van het recht van beklemming en strekt wijders ten betooge, dat de fransche, doch hier te lande executoir verklaarde wet van 18 December 1790, over den afkoop der grondrenten, op de contracten van vaste en altoosdurende beklemming niet van toepassing was.
In 1821 schreef Tresling eene Hulde aan den hoogleeraar A.J. Duymaer van Twist, in den Alman. der Acad. van Groningen van het jaar 1822, door prof. Theod. van Swinderen uitgegeven, en ook afzonderlijk afgedrukt.
Zonder naam heeft Tresling meermalen in geleerde tijdschriften losse stukken geleverd, b.v. in de Bibliothèque du Jurisconsulte T. I. p. 554-564. Eindelijk is nog met een voorbericht van prof. H. Nienhuis in 1823 eene Memorie van Regte van hem uitgegeven over de ontzetting van eigendom bij beslag op een ondeelbaar vast goed. Zij betreft eene belangrijke door Tresling gevoerde procedure.
Met eene uitstekende kennis van en smaak voor de grieksche, latijnsche en nederduitsche letterkunde, die hem de eer