[Karel Peter Thunberg]
THUNBERG (Karel Peter), werd 11 Nov. 1743 te Jönköping in Zweden geboren en was de zoon van eenen burger dier stad, studeerde van 1761 te Upsal, onder den grooten Linné, wiens lieveling hij werd, en na tot doctor in de geneeskunde bevorderd te zijn, begaf hij zich als zoodanig in dienst der Nederlandsche Oost-Indische kompagnie. In 1772 naar de Kaap gezonden, doorreisde hij drie jaren lang de binnenlanden van Zuid-Afrika en ging in 1775 naar Batavia, vanwaar hij als gezantschapsarts de naar den keizer van Japan gezondene ambassade vergezelde. Uit Japan teruggekeerd, bezocht hij in 1777 Ceylon, en keerde in 1778 andermaal naar de Kaap de Goede Hoop, waarna hij de reize huiswaarts aanvaardde. In Zweden aangekomen, schonk hij zijne rijke verzameling van natuurlijke zeldzaamheden aan de universiteit te Upsal, bij welke hij terstond als buitengewoon, en later als gewoon hoogleeraar in de kruidkunde werd aangesteld. Op zijnen wensch schonk koning Gustaaf III den ouden koningstuin tot eenen hortus botanicus aan de hoogeschool, en deed er een prachtig tot orangerie en museum bestemd gebouw oprigten, dat den 20sten Mei 1807, den honderdsten verjaardag van Linné's geboorte, door Thunberg plegtig werd ingewijd. Na een meer dan 50jarigen diensttijd als hoogleeraar en een nuttig en veel bewogen leven, is hij den 8sten Aug. 1828, dus in den ouderdom van 85 jaren, op zijn landgoed Tunaberg, bij Upsal, overleden. Hij was lid van vele geleerde genootschappen, ook geassociëerde der Eerste Klasse van het Kon. Ned. instituut, maar had alle aanbiedingen, om in buitenlandsche dienst over te gaan, telkens van de hand gewezen.
Men heeft verscheidene werken van hem, tot de Japansche en Afrikaansche plantenkunde en de Zweedsche natuurlijke historie betrekkelijk. Hij, Titzingli en Kaempfer (met het hoogst verdienstelijke opperhoofd van de Hollandsche fac-