[Dr. C. Terne]
TERNE (Dr. C.) is volgens sommigen de schrijver van het weekblad Tweede Iets voor Leyden, z. pl. en jr. (1784 8o.; een tegenschrift van Iets voor Leyden, z. pl. en jr. (1784).
Ook schreef hij:
Lucina, ontdekkende de ware oorzaken der onkunde en onbekwaamheit van de meeste vroedvrouwen, zoo in de steden als op het platte land.
Waarneming van eenen abortus van vier maanden, vergezeld van zware haemorrhagie, gevolgd door herstelling, in Verh. v.h. Genoots. ter bevordering d. Heelk. te Amsterd. 1795, D. II, bl. 197.
Waarneming van een beknelde baarmoeder in een jonge dochter. Ald. 1802, D. VII, bl. 225.
Antwoord op de vraag, betreffende de nadeelige gewoonte der begravenissen binnen de steden en kerken, hoe die best te doen ophouden, in Verh. v.h. Zeeuwsch Genoots. 1786, D. XII, St. 1, bl. 87.
Waarneming eener verlossing, voorafgegaan door sterke bloedvloeijingen, in Verhandel v.h. Genoots. ter bevord., enz. 1793, D. II, bl. 208.
Verhandeling over de vraag: In hoeverre zou men, bij gebrek van de apotheek, uit kelder en keuken de vereischte geneesmiddelen, ook tegen de zwaarste ziekten en kwalen, zoo uit- als inwendig, kunnen bekomen, mits uitzonderende, de votgende middelen: kina, kwik, opium, staal, delfzuren, rhabarber en ipecacoanna, in Verh. v.h. Genoots. Sexvandis civibus, 1788, bl. 361.
Raadgevingen en middelen om de gezondheid van de menschen te bewaaren, welke uit Europa in Oost-Indië, en inzonderheid op Batavia aankomen. Amst., 1790, 8o.
Verlossing, waardoor eene beschonken vroedvrouw het hoofd des kinds was afgerukt, waar de nageboorte zeer moeijelijk was of te scheiden, doch de moeder behouden is. Benevens de geregtelijke vervolging der gemelde vroedvrouw, in Verh. v.h. Genoots, ter bevord., enz. 1793, D. II, bl. 221.
Allermoeijelijkste verlossing, geèindigd door de onthersening en de aanwending van den stompen haak. Ald. 1793, D. II, bl. 311.
Waarneming eener Placenta praevia, op de zevende maand, doch de vrouw aan bloedverlies gestorven. Ald. bl. 201.
Over de bevrijding van de runderpest op Vlieland, in Verh. v.d. Maats. tot bevord. v.d. Landbouw. D. VI.