[Tobias Tegnejus]
TEGNEJUS (Tobias), te Leeuwarden geboren, werd in 1617 als kandidaat, op de getuigenis der kerk en scholen te Bremen, beroepen te Warns en Scharl, in 1628 te Sneek, in 1628 te Leeuwarden, in 1642 te 's Gravenhage, emeritus verklaard d. 11 Dec. 1663 en overleed 13 April 1668. Zijne zuster was de moeder van Franciscus Hemsterhuis van Sneek.
Hij gaf uit:
Quaestionum quarundum sylloge, quam examinandam ponit I Tegnei, Bremae, 1617; Nieuwe Predicatie ter occasie van den H. doop van Prins Wilhelm ende gedaen door T. Tegnejus, enz. 1651; Eene vertaling uit het Engelsch van Jan Downaam, Oorkussen der wereldsche Menschen, ende Rust-Peuluwe der kinderen Godes: dat is een Tractaat van de Vleeschlijcke ende Geestlijcke sorgeloosheyd. Leeuw. 1634, kl. 8o. De goede conscientie ontdeckt in haer nature, middelen, merc-tekenen, weldaden en noodwendigheyd, in het Eng. beschreven door Jerem. Dijke. Leeuw. 1632.
Zie de Crane, Bijzonderh. betreff. de familie Hemsterhuis, bl. 14, 15; Letter- en geschiedk, verzameling van eenige biogr. bijdragen enz., bl. 54, 55; Nav., D. XIV, bl. 122, 142, 170; Eekhoff, Cat. v.d. Bibl. der stad Leeuw., bl. 5.; Rogge, Bibl. v. Contra-Rem. Geschriften. bl. 150.