[Douwe en Aedsge Martens Teenstra]
TEENSTRA (Douwe en Aedsge Martens), zonen van den bovengemelde, de eerste geboren den 7den April 1768 te Anjum, de tweede den 17den Junij 1776, ondernamen in 1794 de bedijking van het Ruigezand, een vruchtbaren en uitgestrekten polder met prachtige boerderijen, schuins over de Zoutkamp aan den linkeroever der Hunse of het Reitdiep in de provincie Groningen. Deze stoute onderneming werd, door het leggen van een zwaren zeedijk met sluizen met het beste gevolg ten uitvoer gelegd. Ook gelukte hun een menigte landbouwkundige proeven, vooral Douwe's uitvinding, om het raapzaad, door middel van een rolblok, op een groot kleed uit te dorschen. Beide broeders overleden in dezen aan de zee ontwoekerden polder. Aedsge, de jongste, den 20sten December 1813, Douwe, lid der staten en van de commissie van landbouw in de provincie Groningen, den 19den Junij 1823.
Zie Godsdienst, Deugd en Voorzienigheid, D. III, bl. 147; J. Kops, Magazijn voor Vaderl. landbouw, D. II, bl. 440; Nieuwenhuis; Verwoert; Kobus en de Rivecourt.