commissiën, die hem werden toevertrouwd, was om den graaf van Bossu, stadhouder van Holland, bij te staan in het herstellen der zaken dezer provintie, die kort daarna in de magt der prinsgezinden viel.
Toen hij zich, na den dood van Louis de Requesens, openlijk voor de partij van den koning verklaard had, onderging hij hetzelfde lot als de graven van Barlaymont, Mansfeld en Assonville enz. Men maakte zich, toen hij van Antwerpen te Brussel kwam, van zijn persoon meester, zette hem eenige dagen in een particulier huis en vervolgens in zijne eigene woning gevangen. Den 1sten November 1576 ontslagen, begaf hij zich naar Don Jan van Oostenrijk, in Luxemburg. Deze benoemde hem terstond tot zijn tweeden hofmeester en vervolgens tot zijn grootmeester en zond hem in 1578 naar Leuven, om een overeenkomst met de gedeputeerden van den raad van state aan te gaan. Toen die door de laatste verbroken was, keerde hij met zijne broeders Roger en Leonard naar Don Jan terug, en diende hem met zijn raad. Na den dood van Don Juan, den 1sten October van dat jaar, begaf hij zich naar Spanje. Na op zijn reis door Frankrijk aan vele gevaren te zijn blootgesteld, kwam hij te Badajoz, waar zich Philips II ophield. Deze benoemde hem weinige dagen later, in plaats van Jan de Vargas, tot ambassadeur naar Frankrijk. Te Vannes in Bretagne aangekomen, begaf hij zich naar Hendrik III te Blois en vervolgens naar de twee koninginnen te Chenonceau. Daar vernam hij, dat de hertog van Alençon zich aan het hoofd der opstandelingen in de Nederlanden wilde stellen, 'tgeen hij trachtte te beletten. Na het overlijden van dien hertog (10 Febr. 1584), smeekten Hendrik, hertog van Guise, de kardinaal Karel de Lorraine, zijn broeder en Karel, hertog van Mayenne, Philips II, zich met hen te vereenigen, om te beletten dat de kroon
van Frankrijk, aan Hendrik van Bourbon, koning van Navarre, toen nog Calvinist, verviel. De koning gelastte de Tassi met de Guises te handelen, 'tgeen te Joinville in Champagne geschiedde. Daar werd het bekende tractaat, de Ligue genoemd, den 6den Januarij 1585, gesloten en in naam des konings door de Tassi geteekend. Sedert ondersteunde hij met al zijne krachten de Ligue, tot dat hij den 1sten Mei 1598 te Vervins, in naam van zijn koning, met Hendrik IV den vrede teekende.
Nu verliet hij Frankrijk om zijne dagen in Spanje te eindigen, doch de koning beval hem, zich naar de Nederlanden te begeven, om de aartshertogen met zijnen raad ter zijde te staan. In 1598 benoemde hem Philips III tot gewoon ambassadeur aan het hof van Frankrijk. Hier wist hij zóó de genegenheid van Hendrik IV te winnen, dat deze hem