Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 18
(1874)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Jacob Targier]TARGIER (Jacob), dichter, werd den 21sten April 1688 te Dordrecht geboren. Zijne ouders waren Abraham TargierGa naar voetnoot1), leeraar der doopsgezinden aldaar en Gecrtruid Terwen. Reeds vroeg gaf hij blijken van een vluggen geest en leefde voor de poëzij, doch hij werd belet zijne studiën voort te zetten, door de verzwakking van zijn gezigt, dat hij in 1712 geheel verloor. Doch het vuur van zijn dichtgeest verdoofde niet. Hij raakte in kennis met de dichters Badon en PetraeusGa naar voetnoot2), die hem werken van smaak en geleerdheid voorlazen en zijne verzen opleekende. Hij overleed den 10den November 1735, in den ouderdom van ruim 47 jaren. Zijn vriend Badon gaf in 1737 zijne nagelaten gedichten bij Pieter van der Kloot, met een korte levensschets van den dichter, in het licht. Achter dezen bundel zijn Lijkcipressen gestrooit op het graf van Jacob Targier van Klara Ghijben, Badon, Susanna Badon, Joannes Badon, J. Petraeus en A. van der Vliet gedrukt. De Vries prijst zijne gedichten. ‘Schoon van het gezigt beroofd was hij echter geenszins blind voor den helderen glans der echte, natuurlijke schoonheden.’ Witsen Geijsbeek acht zijne gedichten ‘eene kleine maar keurige nalatenschap.’
Zie zijn leven vóór zijne Gedichten; Witsen Geijsbeek, A.B.C. Woordenb, D.V, bl. 385; M. Siegenbeek, Gesch. der Nederl. Letterk., bl. 244; Werk. d. Bat. Maas, D. IV, bl. 99-101; Nieuwenhuis; Verwoert; Kobus en de Rivecourt. |
|