Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 18
(1874)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 13]
| |
gehaat door zijne geloofsvervolging. Onder anderen poogde hij Direk Hasselaer, broeder van Kenau en vader van Pieter, om het leven te brengen. Veel gezag had hij ook getoond in andere betrekkingen en dit een en ander had tengevolge, dat ten tijde der belegering, de volkswoede, getergd door de wreedheid der Spaanschen, tegen hem, als Spaanschgezind bekend, uitbarstte. Toen de belegeraars eenige Haarlemmers digt aan den wal, ten deele aan den hals, ten deele bij de beenen hadden opgehangen, plantte men ook een galg bij den stadsmuur, haalde Talesius, die in den kerker gesloten was, er uit, en hing hem met den oud-burgemeester Lambrecht Jacobszoon en een gevangen Haarlemmer, Adriaan Groenentuych, of, volgens Hooft, Groeneeven, er aan op. Zijne vrouw en dochter, Ursel, een bagijn, vergezelden hem tot aan de leer, hielden niet op van smeeken, schreijen en kermen, spraken hem moed in om het uiterst voor het roomsch geloof te wagen. Het gespuis teeg weldra moeder en dochter ten lijve met stooten en steenigen, en plompte beide in de Bakenessergracht, waar zij verdronken. Zie Hooft; Bor; Wagenaar; Scheltema, Staatk. Nederl.; Verwoert; Kobus en de Rivecourt; Koning, Beschrijv. v. Haarl.; Scriverius, Harlemias. |
|