later in 1817 tot de akademische lessen bevorderd en als med. stud. aan de Leidsche hoogeschool ingeschreven, hij mogt als zoodanig gedurende ruim zes jaren het onderwijs der hoogleeraren Brugmans, Sandifort, Krauss, Bernard en andere genieten. Steeds echter bleef, zoo in zijn studietijd als in latere levensjaren de studie der letteren en meer bepaaldelijk der klassieke oudheid bij Suringar op allergelukkigste wijze met die van het vak zijner keuze verbonden, waarvan onderscheidene in sierlijk latijn gestelde stukken van zijne hand getuigenis kunnen geven. Na gedurende zijn verblijf aan de academie voor het beantwoorden van uitgeschreven prijsvragen tweemaal met goud bekroond en eens eervol vermeld te zijn geworden, werd hij den 2 Junij 1824 na openbare verdediging zijner dissertatie de nisu formativo ejusque erroribus door zijnen leermeester Sandifort als rectormagnificus en promotor tot med. doctor en op den 16den dierzelfde maand ook tot art. obstetr. doct. bevorderd. Wetenschappelijke reizen eerst naar de Zuid Nederlandsche universiteiten, daarop naar Parijs, waar hij Dupuytren, Lisfranc en anderen hoorde, en eindelijk naar Berlijn, waar de lessen van Hufeland, Osann enz. een tijd lang door hem gevolgd werden, voltooiden zijne medische studiën, waarop hij in het vaderland teruggekeerd en den 26 Januarij 1826 ook tot chirurgiae doctor gepromoveeerd, zich te Leiden als geneesheer neerzette en een viertal jaren als zoodanig met gelukkig gevolg nuttig werkzaam wezen mocht. Een inmiddels door hem ingezonden antwoord op eene door de prov. geneesk. commissie in Noordholland uitgeschreven prijsvraag over het leerstelsel van den Franschen geneesheer Broussais werd in 1829 met goud bekroond, en dit, gepaard
met de aanbeveling van zijnen leermeester Sandifort, had kort daarop zijne benoeming door den Amsterdamschen gemeenteraad tot hoogleeraar in de heel- en ontleedkunde aan het athenaeum illustre aldaar ten gevolge. Dit professoraat, den 15 Maart 1830 door Suringar aanvaard, werd echter reeds één jaar later (1 Maart 1831) met dat in de geneeskunde aan de Klinische school te Amsterdam verwisseld, schoon hij als professor honorarius aan het athenaeum verbonden bleef. Twaalf jaren bekleedde hij dezen zwaarwichtigen post, waaraan naast een omvangrijk theoretisch onderwijs, eene uitgebreide dagelijksche praktijk in het gasthuis verbonden was, en wist desniettemin nog den tijd tot het opstellen van een drietal medische handboeken in het latijn te vinden. Doch toen in 1843 door het emeritaat van den hoogleeraar Macquelijn een professoraat in de geneeskunde aan de Leidsche hoogeschool vacant kwam, werd Suringar naast vele andere consideratiën, vooral ook door den staat zijner gezondheid, die, nimmer zeer voldoende, door de groote drukten en vermoeijenissen van zijnen Amster-