[Willem Swinnas]
SWINNAS (Willem), in 1620 te Brielle geboren, werd in 1640 als student te Leiden ingeschreven. Na de scholen van Otto Heurnius, Adolf Vorstius, Adr. Falcoburgius en Ev. Schrevelius bezocht en den doctoralen graad behaald te hebben, vestigde hij zich te Brielle, waar hij lid der vroedschap werd. Wij bezitten twee proeven zijner geneeskunde; eene verhandeling over de Kinderpokken of Mazelen, welke achter sommige drukken van Beverwijck's Schat der gezontheyt en ongezontheyt gevonden wordt. Voorts De Peststrijt, beharnast met veel voortreffelijke geneesmiddelen, Leyden Joh. le Carpentier 1664 12o, opgedragen aan Willem Goeree, raad en vroedschap te Rotterdam, wien hij als burgemeester van Rotterdam het derde deel zijner Eng. en Ned. krakeelen in 1668 opdroeg. Hij was van zoo bekende medische verdiensten dat hij gedurende den tweeden Engelschen oorlog tot geneesheer van de admiraliteit van de Mase benoemd werd, ter verzorging van zieken en gewonden, welke tijdelijk naar het gasthuis in den Brielle verzonden werden. Zijn voornaamste geschrift was echter de bekende Eng., Nederd. en Munstersche krakeelen, die in 1668 begonnen zijn uitgegeven te worden, en in de twee volgende jaren telkens met een stuk vermeerderd zijn. Bij het derde deel is de titel Munstersche weggelaten, de oorlog met dien bisschop was trouwens toen gestaakt. Tot een bewijs der gretigheid, waarmede het eerste stuk ontvangen werd, kan verstrekken dat het in hetzelfde jaar reeds te Amsterdam woordelijk herdrukt of nagedrukt werd in 4o bij zekeren J. Venckel,
onder den titel vermeerderde en verbeterde E., N. en M. kr. De tweede echte druk van dit 1ste stuk verscheen door den autheur (zelven) verbeterd en vermeerderd te Rotterdam bij J. Naeranus, den uitgever van den eerste druk, nu gevrijwaard door een privilegie voor 15 jaren. De derde (echte) druk verscheen weder in het volgende jaar (1668) terzelfder plaatse. Alle in kl. 8o. Zeer gunstig is het oordeel over dit werk van Pars, Scheltema en van Kampen. Hij overleed in 1672.
Zie Scheltema, Geschied- en Letterk. Mengelwerk, D. I. St. 3 bl. 201-250; Pars, Naamrol der Bat. schrijv., bl. 334; van Kampen, Beknopte Gesch. d. Nederl. Lett. en Wetens., D. I. bl. 394, 395; De Wind, Bibl. v. Ned. Geschieds.; Nav., D. III. bl. 96, D. IV. bl. 80, 81; Bybl., C.I; J.C. de Jonge, Ned. Zeewezen, D. II. St. II. bl. 123, 171; Nieuwenhuis; Kobus en de Rivecourt; Banga, Geschied. der Geneesk., bl. 310, 387.