| |
[Jan Hendrik van Swinden]
SWINDEN (Jan Hendrik van), zoon van mr. Philippe van Swinden, advokaat voor den hove van Holland en Maria Anna Tolezan, werd den 8 Junij 1746 te 's Hage geboren. Reeds vroeg ontwikkelde zich zijne geestvermogens en op 14-jarige leeftijd behaagden hem het meest die boeken, welke over aardrijks- en wiskunde handelen en schepte hij behagen in het zamenstellen van werktuigen, het ontleden en weder in elkander zetten van horologiën. Na onder opzicht van zijn vader en zekeren Glassius zich op het Latijn en Fransch en onder Jean Jacques Blasière op de wis- en sterrekunde toegelegd te hebben, bezocht hij de Leidsche hoogeschool, van plan zich in de regten te oefenen, doch te gelijker tijd de gehoorzalen van die hoogleeraren te bezoeken, wien het onderwijs in zijn geliefkoosd vak was toevertrouwd. Vooral had hij zeer veel te danken aan Hennert, die zich toen te Leiden als privaat-docent ophield. Na in 1766 eene dissertatie over de aantrekkingskracht verdedigd te hebben werd hij doctor in de wijsbegeerte. De roem zijner bekwaamheden, van zijne schranderheid en werkzaamheid, deed hem reeds toen, op een leeftijd van 20 jaren waardig keuren de plaats van Brugmans (de vader) in de wijsbegeerte en natuurkunde te Franeker te bekleeden. Hij aanvaardde den 17 Maart 1767 zijn post met eene Or. de causis errorum in rebus philosophicis. Gedurende zijn verblijf te Franeker legde hij zich met de borst op de wis- en natuurkundige wetenschappen toe, schreef verschillende geleerde werken, vooral over de metereologie en de magneetkracht, trad in briefwisseling met de beroemdste geleerden in zijn vak, werd lid van de meeste wetenschappelijke akademien en behaalde bij die te Parijs in 1775 de dubbele gouden eereprijs met den beroemden Coulomb en de gouden medaille te Munchen. In 1785 verwisselde
van Swinden Franeker met Amsterdam, en sprak bij het aanvaarden van zijn post over de hypothesen in de natuurkunde en hoe men deze in den geest van Newton moet gebruiken. Had hij te Franeker alleen in de logica en metaphysica onderwijs moeten geven, te Amsterdam werd hem ook de wiskunde toevertrouwd, 't geen aanleiding gaf tot het schrijven zijner grondbeginsels der meetkunde, eerst beknopt in het latijn, naderhand vermeerderd en verbeterd, en, naar de behoeften van onzen tijd, in de moedertaal, in twee verschil- | |
| |
lende oplagen in het licht gegeven. Alras voegden zich werkzaamheden van geheel anderen aard bij die, met welke hij reeds belast was, en werd hij lid der commissie bijzonder belast met het zamenstellen van zulke werken, die onze zeelieden met de nieuwe vorderingen in hunne kunst moesten bekend maken, en voorts met het verbeteren der Hollandsche hoogst gebrekkige zeekaarten. Gezamentlijk met zijn uitstekenden leerling Nieuwland of alleen, stelde nu van Swinden eene reeks van werken op tot ouderrigt van de Nederlandsche zeelieden, onder welke de bekende verhandeling over het bepalen der lengte op zee door maansafstanden. De verandering van tijden en omstandigheden deden weldra van Swinden roepen tot werkzaamheden weder geheel verschillend van al wat hij tot dusverre had behandeld. Eene telling der ingezetenen van Amsterdam werd, na 1795, begeerd, en van Swinden bestuurde hoofdzakelijk, en met zijne gewone naauwkeurigheid, eene inrichting, welke in deze stad toen voor de eerste maal plaats had. Wat later wilde de regering dezer stad ingelicht zijn omtrent de middelen, die door het bestuur tot handhaving van der ingezetenen leven en gezondheid zouden kunnen in het werk gesteld worden. Aan het hoofd dezer commissie geplaatst, begon en volbragt hij met zijne ambtgenooten dit moeijelijk onderzoek. In 1798 werd
ons vaderland op het belangrijk congres te Parijs ter hervorming van maten en gewigten door hem vertegenwoordigd. Behalve de werkzaamheden aan die commissie verbonden, was aan hem, Tralles, Delambre en Legendre de berekening van alle de driehoeken opgedragen, die tot bepaling van den boog des meridiaans hadden gediend. Daarenboven was hij lid van de subcommissie tot bepaling van den meter. Uit Frankrijk teruggekomen, schreef hij het bekende werk over volmaakte maten en gewigten. Toen Lodewijk Napoleon den troon beklom, poogde deze van Swinden door menig gunstbewijs aan zich te verbinden, doch hij weigerde aan te nemen wat met zijne beginselen niet strookte en had voor altoos van alle staatkundig bedrijf afscheid genomen. In 1808 te Leiden beroepen, was hij reeds aldaar naar eene geschikte woning omziende, toen hij door koning Lodewijk ijlings werd teruggeroepen. Het comité centraal van den waterstaat, waarvan v. Swinden voorzitter was, de oprichting van het kon. Ned. Instit., het plan tot eene verbeterde inrichting der hoogescholen, waaraan hij met drie andere leden van dat Instituut werkzaam was, deden het denkbeeld eener verplaatsing meer en meer vervallen. Tot staatsraad in buitengewonen dienst benoemd, was hij onvermoeid werkzaam in den dienst van koning en vaderland. Hij overleed dsn 9 Maart 1823, in den ouderdom van 76 jaren en 9 maanden. Zijne vrouw Sara Riboulleau, met welke hij in 1768 gehuwd was, overleefde hem en stierf in den ouderdom van 82 jaren.
| |
| |
Zijne schrijften zijn:
Dissertatio inaug. de attractione 1766.
Verhandeling over de wederstandbieding der lucht, vert. uit het Fr. van J.T. Hennert 1766.
Oratio de causis errorum in rebus philosophicis. Franeq. 1767.
Cogitationes de variis Philosophiae capitibus (243 stellingen).
Verhand., behelzende eene nieuwe betoging van de verheffing der grootheid a b tot de onbepaalde magt in Verh. d. Haarl. Maats. D. XII. p. 354.
De Intenso Frigore mensibus Januario 1767 ac 1768 et Novembri 1770 Franequerae observato in de Philosophical Transactions. Vol. 68. 1773.
Tentamina Theoriae mathematicae de phenomenis magneticis, auctore J.H. van Swinden, Specimen primum sistens principia generalia, ac novam punctorum indeferentiae et puncti culminantis theoriam. L.B. 1772 4o. (Niet verschenen.)
De vertaling van de Contemplations de la nature van Charles Bonnet, door Gadso Coopmans, is door van Swinden met vele aanteekeningen verrijkt (1774), die Bonnet naderhand in eene nieuwe Fr. uigave heeft overgenomen.
In het Journal de Physique, Expériances, sur l'influence de la lumière sur les plantes en partie traduites en partie extractes die manuscript de feu M. Meese 1775.
In het Journal de Physique, Observations sur le froid de Novembre et Decembre 1774 et Janvier 1775.
Recherches sur les aiguilles aimantées, et sur leurs variations regulières, qui ont partagé le prix proposé pour l'année 1777 par M. van Swinden, Mémoires présentés à l'académie Royale des sciences T. VIII. 1777.
In de Mémoires de l'académie des Sciences de Paris van 1777 vindt men uittreksels van Messier van de waarnemingen van van Swinden, over het Noorderlicht.
Observations sur le froid regoureux du mois de Janvier 1776, 1 vol. 8o 1778.
Dissertation sur la comparaison des Thermomètres 1778 1 vol. 8 met een nieuwen titel in 1792 uitgegeven.
Résultats des observations Météréologiques à Franeker, depuis 1771 jusqu'a 1778 dans plusieurs endroits du Journal des savans.
Résultats des observations Météréologiques de 1778 in Mémoires de l'Académie de Bruxelles T. III. 1778.
In het Journal de Physique, Mémoire sur les observations Météréologiques faites à Franeker en 1777.
Reflexions sur le Thermomètre de Michely du Crest, in Journal de Physique 1778.
Oratio de Philosophiâ Newtonianâ habita die 7 Junii 1779 quum Magistratu Academico abiret.
| |
| |
Plan d'un traité de l'aurore borèale pour servir de suite à celui de de Matran in het Journal des sauans Nov. 1779.
Mémoire sur les observations Météréologiques faites à Franeker pendant le courant de 1779 1 vol 8o.
Beschrijving van een kunststuk, verbeeldende een volledig bewegelijk Hemelsgestel, uitgedacht en vervaardigd door Eise Eisinga. Franeker 1780 8o.
Sur la Marche de l'Aiguille Magnétique observée pendant l'aurore boréale du 28 Fevrier 1780, in Acta Petropolitana 1780 1ste St.
Aanmerkingen over het weder in December 1778 en Januarij 1779 in het Genees- en Natuurk. kabinet no. 2 1780.
Brief aan Castillon over de waarnemingen van Hygrometers in Nouv. Mém. de l'Acad. de Berlin 1781 p. 27.
Correspondentie met J. Bernouilli over de weekund. waarnemingen van 1781, 1782 en 1783 in Nouv. Mém. de l'Acad. de Berlin 1782 p. 19.
Observations les plus remarquablee du froid regoureux de Decembre 1783, Janvier et Février 1784 in Mém. de l'Acad. de Berlin 1783 hist. p. 35.
Plan tot het doen van weerkundige waarnemingen voor de genees- en natuurkundige correspondentie Societeit, opgerigt in 's Gravenhage in de Verhandelingen van de Natuur- en Geneesk. correspond. Societijt. D. I. 1783.
De Paradoxo Magnetico, magnetem fortius ferrum purum quam alium magnetem attrahere in Neue Abhandl. der Bayerischen Akademie Phil. B. 1 S. 351.
Dissertatio de Analogia Electricitatis et Magnetismi. Ald. 2 B.S. 1.
Récueil te Mémoires sur l'Analogie de l'Electricité et du Magnétisme. 3 vol. 8o. 1784.
Observations sur quelques particularités Météréologiques de l'année 1784 in de Mém de l'Acad. Royale de Turin. T.II 1784.
Oratio de Hypothesibus Physicis, quomodo sint mente Newtoni intelligendae, habita 24 Aprilis 1785, cum in illustri Athenaeo Amstelaedamensi Philosophiae, Physices, Matheseos et Astronomiae Professionem auspicaretur. 4o.
Beschrijving van het Tellurium van Adams, door Aeneae, in het Fransch vertaald door van Swinden, in plano.
Redevoering over het Noorderlicht, in het Algem. Mag. v. Wetens. Kunst en Smaak 3de deel bl. 49.
Over het Zodiakaal licht. Ald. bl. 231.
Over de oorzaken van het Noorderlicht. Ald. bl. 365.
Theoremata Geometrica, quae annuo labore explicat, demonstrat. et observationibus illustrat. H.v.S., accedunt problematum Geometricorum libri V. 1786 8o. In 1790 vermeerd. en verbet. in het Holl. onder den titel van Grondbeginsels der Meetkunde 8o. Amst. 1790, 1816 2e veel verbet. druk.
| |
| |
Positiones Physicae, quas annuo labore in Scholis privatis explicat Experimentis illustrat et Auditorum suorum meditationi proponet 1. H.v.S. het eerste en de helft van het tweede deel, Harderwijk 1786 8o. Van het eerste deel bestaat er eene Holl. vertaling.
Verhandel. over het bepalen der lengte op Zee, door afstanden van de Zon tot de Maan of vaste sterren, bij van Keulen 8o. 1787. Van deze verhandeling zijn 6 drukken in het licht, de laatste van 1819. Aan het opstellen van de drie laatste werken had Nieuwland eenig deel, doch hij overleed vóór de uitgave van den 3den druk der Verhandeling over de lengte, in 1796 uitgekomen. Zie de Voorr. v.d. 3e dr. Van Swinden had het voornemen om een dergelijk werk ten dienste der Nederlandsche zeelieden op te stellen, over het bepalen der lengte op zee, door middel van zee-horologiën, doch zijne verwijdering uit de commissie tot de lengte heeft zulks belet.
Verklaring van den Almanak ten dienste der zeelieden, uitgegeven door Commissarissen tot de zaken, het bepalen der lengte op zee en de verbetering der zeekaarten betreffende 1787.
De l'Application de l'Electricité à la physique et la médécine par M.M. Taets van Troostwijk en Kraijenhoff (vert. door v.S. 1788. Het oorspronkelijke is niet gedrukt).
Verhandeling over de inrigting tot het gebruik der octanten en sectanten, van Hadley, door Kommissarissen tot de zaken, de lengte op zee en de verbetering der zeekaarten betreffende 1788 8o.
Levensschets van den Heer J.C. Mohr in Letteroefen. 1788.
Redevoering en aanspraak aan de vrouwen, ter inwijding van het gebouw der Maats. Felix Meritis te Amsterdam, gehouden 31 Oct. en 1 Nov. 1788 8o.
Instructie voor de Examinateurs der stuurlieden bij de O.I. compagnie 1794.
Lijkrede op P. Nieuwland, op den 24 Dec. 1794 uitgesproken te Amsterdam in de Maats. Felix Meritis 1795 8o.
Rapport over de telling van het volk te Amsterdam. Fol. 1795.
Brief aan den schrijver van het weekblad de Democraten, over het voordeeligst gebruik der penningen, die tot ondersteuning van de weduwen der gesneuvelden in den laatsten zeeslag en van hunne kinderen, mitsgaders voor de gekwetsten, 5 Nov. 1797 8o.
(Door v.S. zonder naam uitgegeven om Kommissarissen over de kweekschool te verdedigen en hen van den onverdienden blaam te zuiveren hun door gemelden schrijver aangewreven.)
In de verzameling van stukken en rapporten, betrekkelijk de aanstelling van eene commissie van Algemeen Geneeskundig toevoorzigt, is het eerste deel, bevattende het vertoog, dienende ter geleide van een plan, voor een Kommitté van gezondheid, en de daarbij behoorende stukken, geheel van de pen van V.S. Van de rapporten in de twee volgende deelen voor- | |
| |
komende, zijn door hem gesteld nos. 3, 4, 5, 7, 8, 9, 19, 33 en 34.
Lettres sur les grands hyvers de ce siècle dans le Journal de Physique 1800.
Verhandeling over volmaakte maten en gewigten. Amst. 1802 2 dn. 8o.
Lessen over het Planetarium Tellurium en Lunarium van Hartry van Lauw. 1803 8o.
De wet, betrekkelijk de hersmelting der oude munten in Frankrijk, 3 Germinal (24 Maart 1803) en die van 7 Germinal (28 Maart 1803) aan het gouvernement voorgedragen uit het Fransch vertaald en met aanmerkingen opgehelderd door J.H.v.S. in de K. en L. bode nos. 21, 22, 16 en 20, Mei 1803, bl. 322 en 340.
Berigt van de voortzetting van de Fransche Merediaanmeting in Letterb. no. 8, 1803.
Over de meting van een graad der merediaans, door de Jezuiten in China verrigt in Letterb. 1803 no. 34.
Over de bevolking van Amsterdam; en de sterfte, welke aldaar plaats heeft, en de voorgewende ongezondheid uit deze, door sommigen opgemaakt, heeft men een uitmuntend stuk van v.S. in den Letterb. van 29 Mei 1804 no. 23, bl. 353. Het was uitgelokt door eene plaats in de Geschied. d. Holl. Staatsregering van A. Kluit, 1ste deel p. 35; tot deze zaak behooren nog de brief van den hoogleeraar Vrolik aan den hoogleeraar Cras, in den Letterb. van 23 December 1803, no. 53. Het antwoord van Kluit daarop, in hetzelfde tijdschrift van 25 Maart 1804 en het antwoord van Kluit aan van Swinden, ald. 6 Julij 1804 no. 29.
Algemeen en beredeneerd register op alle de publicatien en ordonnantien van de gemeene middelen. Amst. 1806 2 vol. 8o.
Dit stuk, zonder naam uitgekomen, is door v.S. ten gevalle van zijn bijzonderen vriend van Hengst opgesteld.
Bedenkingen over de ware grootte van den Rijnlandschen voet, door J.H.v.S. 1808. In dit stukje verdedigt v.S. de grootte van den rijnlandschen voet, zooals die in het werk over volmaakte maten en gewigten is opgegeven, terwijl Aeneae, Le Fevre de Montigny, van Breugel en de Gelder, daarvoor een andere grootte hadden gevonden, welke echter sedert op hoog gezag, en ook door v.S. in zijne volgende schriften is aangenomen.
Rapport over de Akademiën in het koningrijk Holland aan Z.M. uitgebragt in 1809, door de Kommisie bestaande uit de heeren van Swinden, Valckenaer, Bonnet en van Beeck Calkoen 1809.
Dit stuk, door v.S. in het Fransch gesteld, is door van Kooten in het Nederd. vertaald.
| |
| |
In het 3de deel van de Base du Système métrique décimal Paris 1810 vindt men de volgende stukken van v.S.
a) Notes communiquées par M.v.S. sur ce qui s'est passé aux séances de la commission des poids et mesures.
b) Rapport fait à l' Institut National le 29 prairéal, an 7 (18 Junij 1799) au nom de la classe des sciences Physiques et Mathématiques, sur la mesure de la Méridienne de France, et les résultats qui en ont été déduits pour dèterminer les bases du nouveau système métrique.
c) Précis der Opérations qui ont servi à déterminer les bases du nouveau Systême métrique, lu à la séance publique de l'Institut des sciences et des Arts le 15 Messidor an 7 (4 Julij 1799). Deze beide laatste stukken zijn in der tijd op last van het wetgevend ligchaam en van het instituut gedrukt, en sedert het eerste in het Journal de Physique herdrukt. In 1801 zijn deze rapporten ook in het Ned. in het licht verschenen.
Onderrigt over de Fransche en Hollandsche munten en derzelver vergelijking met de noodige tafels. Amst. 1810 12o.
Verslag der verrigtingen van Kommissarissen over het vaderlandsche fonds ter aanmoediging van 's lands zeedienst, gedurende 1810 in Januarij en Februarij 1811.
In dit stuk, grootendeels door v.S. opgesteld, vindt men de merkwaardige aanspraak door hem als president van Commissarissen over voornoemd fonds den 27 Februarij 1810 gedaan aan den zeeprefekt en de raden van administratie der prefectuur, in de laatste zitting van voornoemde Commissarissen, en waarbij het kweekschool voor de zeevaart, aan het bestuur der Fransche marine moet worden overgegeven.
Vergelijkings-tafels tusschen de ellemaat en de métre, mitsgaders derzelver prijzen in Guldens en Francs. Amst. 1811 12o.
Vergelijkings-tafels tusschen het Fransch gewigt of kilogramme, en het Amsterdamsch gewigt. Hiervan zijn twee drukken (1811) in het licht. Amst.
Onderrigt over het gewigt, de gehalte en den prijs van goud en zilver, naar de Fransche en Hollandsche wetten en gebruiken, met de noodige vergelijkings-tafels, voor het Trooisch en karaatgewigt, met de kilogramme, voor de gehalte en voor de prijzen in Guldens en Francs. Amst. 1811. 12o.
Vergelijkings-tafels tusschen de Hollandsche lengtematen en de mètre, met het noodige onderrigt over dezelve maten. Amst. 1812 12o.
Vergelijkings tafels tusschen de Hollandsche vochtmaten en de Fransche, genoemd litre en hectolitre, met het noodige onderrigt tot dezelve. Amst. 1812 12o.
Vergelijkings-tafels tusschen de Hollandsche landmaten en de Hectare. Amst. 1812 12o.
Alle deze tafels en onderrigtingen over maten en gewigten,
| |
| |
behalve die van de munten, en het goud en zilver, zijn voorzien van eene Fransche vertaling. Voorts zijn er bij van Hengst eenige tabellen uitgekomen, over de vergelijking van de stère met de houtvadems, en een gegraveerde plaat tot vergelijking der lengtematen, het een en ander door v.S. berekend en bestuurd. Sedert de herstelling van Nederland heeft van Hengst de wetten en besluiten achtereenvolgens op het stuk van maten en gewigten in dit land gemaakt, beginnen uit te geven, hierbij zijn ophelderende aanteekeningen van v.S. gevoegd. Men weet ook dat hij sedert jaren arbeidde aan eene geschiedenis der Nederlandsche munten, waarvan hij reeds voor een geruimen tijd eenige stukken tot zijne voorlezingen in de Maatschappij Felix meritis had gebruikt.
Verhandeling over de wetten, welke de drukking des dampkrings volgt. In de Werken van de eerste klasse van het Instituut. Eerste deel. 1812.
Aanspraak gehouden in het kweekschool voor de zeevaart, te Amsterdam op den 28 Febr. 1814, ter gelegenheid van het weder oprigten van hetzelfde gesticht. 1814.
Vertaling in het Fransch van het Rapport der eerste klasse van het Instituut over de invoering van het algemeen stelsel van maten en gewigten. Amst. 1816.
Tafels der herleiding van Francs tot Nederlandsche Guldens en van Nederlandsche Guldens tot Francs. 1816 8o.
De Fransche vertaling van dit stuk mede door v.S. werd gelijktijdig doch afzonderlijk uitgegeven.
Tafels ter herleiding van Stuivers en Penningen tot Cents en van Cents tot Stuivers en Penningen. 1816 8o.
Verhandeling over Huygens als uitvinder der slinger-uurwerken, in het 3de deel van de Werken der eerste klasse van het Kon. Ned. Instit. Van dit uitmuntend stuk heeft v.S. eene vertaling gegeven in het Eng. Journaal van Brewster en Jameson, Edinburg Philosophical Journal vol. 6 en 7 (1817).
Zijne waarnemingen van de Zon-Eclips van 7 September 1820 vindt men in het eerste deel van de werken der Astronomical Society te Londen (1821) 4o.
Description de la fête du 3me jubilé semi-séculaire de la maison des orphelins Wallons à Amsterdam 1821.
Ook gaf v.S. een menigte bijdragen aan La Lande voor de Bibliogr. Astronomique en aan de redactie de Biogr. Universelle.
Zie Biogr. Univ.; G. Moll, Redevoer. over J.H. van Swinden, Amst. 1823; Dez., Hulde aan de nagedachtenis van J.H.v.S., Ald. 1824; M. Lomans, Lijkrede op v.S.; D.J. van Lennep, Hulde aan de nagedachtenis enz., Amst. 1824; J. Brouwer; Hulde enz. in Vad. Lett. 1823, II. 254; J. Tessèdre l'Ange, Lijkpligt bij het graf van J.H.v.S. 15 Maart 1823 in Vad. Letteroef. 1823, II. 249; Kunst- en Letterb. 1819, D. II. bl. 242; 1823, D. I. bl. 162, 178, 276, D.
| |
| |
II. bl. 241, 261, 307; 1824, D. I. bl. 60; Siegenbeek, Gesch. d.L.H., D. I. bl. 393; J.H.v.S. Zeitgenossen 3 R.V 1836 in no. XXXV; A.S.C. Coquerel, Notice sur J.H.v.S. in Mess. des Scienc., I. 184; Biogr. Univ.; Galerie des Contempor.; Nieuwenhuis; Verwoert; Kobus en de Rivecourt. |
|