[baron Jacob Diderik Sweerts de Landas]
SWEERTS DE LANDAS (baron Jacob Diderik), den 28 Febr. 1757 te Gorinchem geboren, trad in 1775 als vaandrig in Nederl. krijgsdienst in 't Waalsche regiment van den generaal Smissaert en ging in Augustus van dat jaar over als luitenant in 't Holl. regiment van de garde te voet. In 1781 werd hij kapitein, in 1792 kolonel der infanterie. In deze betrekking woonde hij met den erfprins van Oranje (later koning Wilem I) den veldtogt bij in Vlaanderen tegen de Franschen en onderscheidde zich bij de blokade van Maubeuge en de belegering van Landrecies. Gehecht aan het huis van Oranje, verzocht en verkreeg hij in 1795 zijn ontslag. Eerst in Junij 1813 hervatte hij zijn dienst toen Napoleon hem tot kolonelkommandant van 't regiment op Texel aanstelde. Den 7 October van dat jaar verloor hij dien rang, wegens zijn staatkundige gevoelens. Nog in datzelfde najaar vertrouwde hem het voorloopig algemeen bestuur het bevel toe over eene krijgsbende om de Franschen, die Gorinchem nog in hadden, waar te nemen. Hij trok met eene kleine magt van 600 manschappen naar Rotterdam, waar hij, vóór dat de admiraal Kikkert zich nog voor de omwenteling verklaarde, het bevel over de land- en zeemagt op zich nam. Een aanval op Hellevoetsluis door hem ondernomen, deed deze plaats spoedig in onze handen vallen. De souvereine vorst erkende zijne verdiensten door hem in zijn rang van generaal-majoor te bevestigen en in Jan. 1814 te benoemen tot kommandant van het 2de militaire arrondissement, vervolgens tot luitenant-generaal en eindelijk tot gouverneur van den Haag. Hij was kommandeur der militaire Willemsorde en overleed in den Haag den 10 Maart 1820. Hij huwde 30 Mei 1794 Maria Elisabeth Snouckaert van Schonburg, geb. 3 Aug. 1760, overleden 23 Julij 1847.
Zie v.d. Palm, Gedenkschrift van Nederl. herstel. in 1813.