grootste gedeelte van den inhoud van dezen almanak. Nadat Swart in 1841 gezamenlijk met jhr. Tindal de redactie van de Verhandelingen en berigten betrekkelijk het zeewezen, de zeevaartkunde, de hydrographie, de kolonien en de daarmede in verband staande wetenschappen, had op zich genomen, vond hij in dat uitmuntend tijdschrift eene welkome gelegenheid om de vruchten zijner nasporingen of berekeningen door den druk algemeen te maken. Toen hij later die taak alleen moest voortzetten, deed hij zulks tot aan zijn dood met den besten uitslag en werd daarin gesteund door de medewerking van H. Huygens, P.A. Leupe, D.G. Muller, B.J. Tideman, A.E. Tromp en anderen Swart was ridder van de orde van den Ned. Leeuw en lid van een groot aantal genootschappen. Sedert 1830 was hij rijks onderwijzer in de zeevaartkunde, van 1832-1857 bewaarder en beheerder der rijksinstrumenten, van 1838-1850 lid der commissie tot het examineren van zee-officieren. Hij overleed den 14 Maart 1866 te Amsterdam.
Zie Ned. Spectator 1866, bl. 154; Ber. v. Zeevaartk. XXVI 1866, 113; Nieuwsbl. Boekh. 1866, no. 21.