Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 17. Tweede stuk

[Joannes Andreas Susanna]

SUSANNA (Joannes Andreas), zoon van Joannes Baptista Susanna en Elisabeth Koch, den 11 December 1795 te Leiden geboren. Voor den geestelijken stand bestemd, bezocht hij het proseminarium te Uden. Susanna echter had geen neiging voor dien stand, ontliep het en werd apothekersleerling, later klerk op het parket van Verschuur, officier van justitie en in 1825 administrateur van 's rijks museum van natuurlijke historie. Weldra genoot hij het vertrouwen van den directeur, en wanneer deze uitlandig was, fungeerde hij als hoofd der inrigting. Veelvuldig waren zijne bezigheden aldaar en nitgebreid zijne briefwisseling, zoowel met de reizigers voor het museum in onze koloniën, als met de talrijke personen die uit eigen aandrang voor deze inrigting verzamelde. Ook bewoog hij zich in de uren van verpoozing op literarisch gebied en vertaalde werkjes van madame de Genlis, mad. de Montholieu, mad. Cottin, Schlegel's Opmerkingen over Parijs, Metasko of de Polen van Pigault Le brun, de Leerredenen van de Bouloque, een Verzameling van leerrijke

[p. 1081]

fabelen voor de jeugd, lieve versjes met plaatjes, de goede voorbeelden, 12 vertellingen, De gevolgen der deugd en der ondeugd twee verhalen naar de platen van Jules David, die den prijs hadden behaald door Benjamin Delesssert uitgeloofd en gaf in het eerste deel van de Gids, berigten over Sumatra. Kort daarna werd hem van regeeringswege de redactie opgedragen van de Verhandelingen over de natuurlijke geschiedenis der Nederlandsche Overzeesche bezittingen door de leden der natuurkundige commissie in Indië en andere schrijvers.

Ook bewerkte hij eenige stukjes over natuurlijke historie of plaatsbeschrijving in verschillende tijdschriften en beoefende de nederduitsche dichtkunst. Zoo gaf hij eene vertaling van Carl Pfeiffer's Weihe der Töne, een gedicht bij de inwijding der Leidsche R.C. St. Pieterskerk te Leiden. Hij overleed den 1 October 1859 in den ouderdom van 64 jaren, bij zijne vrouw Maria Johanna Adriaans, weduwe van den officier van gezondheid L.F. Thijssens, twee dochters nalatende, waarvan de oudste huwde met den conservator van 's rijks museum dr. J.A. Herklots. Susanna was lid van verschillende geleerde genootschappen. Nog gaf hij in het licht:

Uittreksels uit de briefwisseling met de reizigers voor het museum in de koloniën in K. en L. bode 1825-1827.

Levensschets van H. Boie in Magazijn voor Wetenschappen, kunsten en letteren van N.G. van Kampen. Deze levensschets werd in het Hgd. overgezet en met brieven van Boie verrijkt ter perse gebragt, hetgeen hem aanleiding gaf tot het schrijven van Levensschets van H. Boie, en hulde aan zijne deugden en verdiensten, benevens eenige door hem geschrevene brieven, gedurende zijn reis en verblijf in O. Indië. Amst. 1834 m. portr.

Zie Levensb. d. Maats. v. Ned. Letterk. 1860.