[Mr. Albert Otto Ernst graaf van Limburg Styrum]
STYRUM (mr. Albert Otto Ernst graaf van Limburg), zoon van Otto Ernst Gelder, graaf van Limburg Styrum en Albertina Maria barones van Maneil, werd den 2 December 1803 te Groningen, waar zijn vader, die den krijgsmansstand gekozen had, toen het bevel voerde, geboren. Na voorbereidende studie werd hij student in de regten te Franeker en verkreeg, den 13 Maart 1829, den doctoralen titel, na verdediging eener dissertatio de consilio Parentum ratione nuptiarum a liberis implorando quod a reverentia parentibus debita nomen habet. Spoedig werd hij daarna geroepen als officier bij de dienstdoende schutterij te Leiden, en in 1832 droegen hem de hoofdingelanden en hoogheemraden de betrekking op van rentmeester bij het hoogheemraadschap van Rijnland, waarin hij tot zijn overlijden getrouw en met de meeste naauwgezetheid werkzaam bleef, en in 1833 werd hij lid van den stedelijken raad te Leiden. In 1840 werd hij door zijne medeleden naar de provinciale staten afgevaardigd, den 6 Maart 1843 tot wethouder en in 1851 tot burgemeester benoemd. Hij was kamerheer in buitengewonen dienst, kommandeur van de orde van de Eikenkroon, ridder van de Nederlandsche Leeuw, ook was hij lid der gemeente-commissie bij de Hervormden, commissaris der Hollandsche spoorweg-maatschappij, president der commissie tot beheer van het Invalidenhuis, president-curator van het stedelijk gymnasium, lid der commissie van beheer over de gasthuizen, commissaris voor