's lands, werden vele van zijne stukken gevonden. Hij heeft ook de etsnaald gehanteerd, doch er zijn slechts twee prentjes op eene plaat. Hij was president en mede opzichter van het genootschap Pictura, corresponderend lid der vierde klasse van het kon. Ned. Instituut, lid der koninklijke akademie van beeldende kunsten te Amsterdam en te Antwerpen. Hij overleed te Dordrecht den 7 Maart 1826. Zijn portret door Wonder geschilderd in olieverw, berustte ten huize zijner dochters. De heer Brunner sprak in Diversa sed una eene redevoering over hem uit, die niet is uitgegeven.
Zie van Eynden en van der Willigen, D. III. bl. 59-62; Balkema; Nagler; Weigol's, Kunstlager-Catalog. no. 13743, 14525; Immerzeel; Kramm, Kunst- en letterb. 1826, D. I. bl. 166; Collot d'Escury, Holl. roem., D. I. bl. 229, Jubclfeest ter vijf en twintigste verjaaring van het Dordrcchts genoots. Pictura, Dordr. 1800; Feestviering van het vijftig jarig bestaan van het genootschap Pictura te Dordrecht op den 17 Augustus 1824; Nieuwenhuis; Verwoert; Kobus en de Rivecourt.