[Jean Baptiste Stoupe of Stoupa]
STOUPE of STOUPA (Jean Baptiste), omstreeks 1620 in Grauwbunderland geboren, werd, na voleindigde studiën, predikant bij de Waalsche gemeente te London en kwam in achting bij Cromwell, die hem tot eene zending naar Frankrijk gebruikte om de gevoelens van Mazarin omtrent de hervormden te polsen, waarvan de uitslag was dat de protector begreep, dat er ten hunnen voordeele niets met de wapenen was uit te rigten. Na Cromwell's dood trok Stoupe andermaal naar Frankrijk en wist zich in de gunst van den koning te dringen, die hem tot luit.-kolonel bij een regiment Zwitsers aanstelde, in welke betrekking hij in 1672 in ons vaderland kwam en de tocht naar Zwammerdam en Bodegraven bijwoonde, die zich kenmerkte door barbaarsche wreedheden aan de onschuldige bewoners. Hij moet zich hierbij onvoorzichtig en gansch niet heldhaftig gedragen hebben, gelijk ook zijn gedrag te Utrecht, waar hij tot de bezetting behoorde, met zijn rang niet strookte, daar hij uit de boekerij een vuil gedicht ligtte van den Lat. redenaar de la Casa, door Voetius daaraan geschonken. Gedurende zijn verblijf aldaar, gaf hij een berucht zeldzaam boekje, getiteld: La réligion des Hollandais representêe et plusieurs lettres ecrites par etc. à un pasteur et professeur en Theologie à Berne, Utrecht 1673, ook dat jaar te Keulen uitgekomen. Het bestaat uit 8 brieven en is ook in het Ned. uitgegeven te Amsterdam in 1673. Hij klaagt daarin o.a. over de menigte van sekten in Holland, en bijzonder die van Spinoza, aan welke de vrije teugel gelaten werd, terwijl geen Holl. kerkelijke moed of kundigheid bezat, om