Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 17. Tweede stuk
(1874)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Pieter Steyn]STEYN (Pieter), zoon van Adriaan Steyn, burgemeester van HaarlemGa naar voetnoot1) en Johanna Patijn, werd in 1706 te Haarlem geboren, genoot het onderwijs van Eduard van Zurck aan de Latijnsche school, studeerde aan de Leidsche hoogeschool, werd in 1729 secretaris zijner geboortestad en in 1735, in plaats ven zijn overleden vader, lid van de vroedschap. Hij bekleedde vervolgens de verschillende betrekkingen van schepen, burgemeester, gecommitteerde raad en ter admi- | |
[pagina 1007]
| |
raliteit, totdat hij in 1749, in plaats van mr. Jacob Gilles, tot raadpensionaris werd gekozen. Hij bediende dit ambt 22 jaren met grooten lof van naarstigheid, doch in rustige tijden. Hij bewees groote diensten aan de geldmiddelen van Holland, welk gewest niet mindere verpligting aan hem dan aan een zijner voorgangers heeft. Het benoemen van de commissie tot het onderzoek van het verval en der middelen tot herstel der geldmiddelen in 1750 was zijn werk. Bij van Wijn vindt men een belangrijk overzigt van dit rapport. Het nieuw stelsel van belastingen was voornamelijk door hem bewerkt. Hij was een groot bevorderaar der wetenschappen, sedert 8 November 1759 curator der Leidsche hoogeschool, directeur van de Haarlemsche maatschappij en beschermheer van het Haagsch dichtkundig genootschap. Hij huwde (1) Maria Adriana Denyssen, (2) Cornelia Schillinger, wed. van Daniel Deutz de Jonge. Bij geen van beide verwekte hij kinderen. Hij overleed 5 Nev. 1772. Zijn grafstede wordt in het koor der Groote kerk in den Haag aangewezen door een zeer fraai opschrift van J. van Spaen. Men vindt zijn portret bij Wagenaar, D. XX bl. 338.
Zie Nederl. Jaarb., 1772; Wagenaar, V.H., D. XX.; Schets van het leven en karakter van P. Steyn in Nederl. Bibl. 1774, D. I. St. I bl. 105; Scheltema, Staatk. Nederl.; Siegenbeek, Gesch. d. Leidsche Hooges., D. I. bi. 278, 279, D. II. 156, 157, T. en B., bl. 23; van Kampen, Vad. karakterk., D. II. bl. 244; Kok; Nieuwenhuis; Verwoert; Kobus en de Rivecourt; Muller, Cat. v. portr. |
|