[Augustinus van Staveren]
STAVEREN (Augustinus van) werd geboren te Leiden den 15 October 1704 en genoot aldaar zijne opleiding, eerst op het gymnasium, daarna aan de academie. Reeds op 20-jarigen leeftijd (1724) werd hij aangesteld als praeceptor sextae classis en een jaar later (1725) tot praeceptor quintae classis aan het gymn. te Leiden. In deze betrekking bleef hij 15 jaren werkzaam, totdat hij in 1740 tot prorector bevorderd werd. Dit geschiedde door overspringing van de 4e op de 3e klasse op uitdrukkelijk verlangen vn curatoren, die daarbij aan van Staveren de verpligting oplegden om kostleerlingen te houden, om reden dat de rector Henricus Snakenburg ongehuwd was en van dien last verlangd had vrjjgesteld te worden. Tien jaren later (1750), toen Snakenburg overleden was, volgde van Staveren hem als rector op. Toen hij het rectoraat 16 jaren bekleed had, verzocht van Staveren in 1767 zijn ontslag en heeft, als genoegzaam bemiddeld man, voor pensioen bedankt.
Hij stierf in 1772.
Als geleerde heeft van Staveren zijnen naam bekend gemaakt door de bewerking van de Levens van Nepos, welken schrijver hij op twee onderscheidene wijzen heeft uitgegeven. De editio maior (Nepos cum notis Variorum Suisque) verscheen te Leiden in 1734, en werd herdrukt in 1773 door bezorging van een' van V. Staveren's vroegere leerlingen mr. C.A. Wetstein, vermits bij het overlijden van Van Staveren nog slechts de helft was afgedrukt. In hoe hooge mate de arbeid van v. Staveren bijval in het buitenland gevonden heeft, blijkt hieruit dat dit boek door bezorging van Harles herdrukt is te Erlangen in 1774 en nog eens in 1800. Later is het nog eens te Leipzig in 1819 herdrukt en laatstelijk in 1820 te Stuttgard door bezorging van G.H. Bardili. De editio minor (Nepos cum notis A.v. Staveren) die intusschen in 1755 in 12o verschenen was, bevat voornamelijk de aanwijzing der Grieksche schrijvers, uit welke Nepos geput heeft.
Behalve Nepos heeft van Staveren de Auctores Mythographi Latini bewerkt, t.w. C.J. Hyginus, Fab. Planciades Fulgentius, Lactantius Placidus en Albricus Philosophus. Daarin heeft hij de aanteekening opgenomen van alle vroegere uitgevers, benevens die van Thomas Wopkens en van hem zelven. Het boek verscheen te Leiden ap. Sam. Luchtmans en Amsterd. T. Wetstein en G. Smith in 1742. Toen de editio maior van Nepos verschenen was (1734) heeft tien jaren later (1744) J.M. Heusinger uitgegeven een Spicilegium Emendationum et Observationum ad Nepotem post A.v. Staveren, Isenaci. De aanmerkingen van Heusinger heeft v. Staveren beantwoord in de Miscellaneae Observatt. Crit. Belg. Novae T. VI. p. 513-538 en in de Praefatio ad editionem minorem Nepotis. Twee jaren later (1747) gaf