In 1613 werd hij deken over Delft en Rotterdam. Hij overleed den 29 December 1630 en werd in het vrouwenkoor der Oude kerk te Delft begraven. Op zijn graf las men eenige dichtregels van Anna Roemers.
Stalpaert was een der zoetvloeijendste dichters van zijn tijd en wordt teregt met Hooft en Starter onder de vestigers onzer volkspoëzij in de 17e eeuw genoemd. Vooral beoefende hij de geestelijke poezij, waarvan proeven voorkomen in het bekende bundeltje O. en N. Lofzangen, vooral in het derde deeltje O. en N. Geestel. Liedeken op de Heylige dagen van het geheele jaar, door Lejeune en Alberdingk Thijm in hunne na te melden Bloemlezingen overgenomen.
Na zijn dood verschenen de Gulde Feest daghen en welligt ook 't Gulde jaer ons Heeren Jesu Christi. Ofschoon beide bundels zijn van 12 à 1300 bladz., vol muziek, zijn zij echter meermalen herdrukt; doch in de 18e eeuw, toen men de wijzen vergeten was, zette een anoniem (alleen met de voorletteren bekend) ze op toen algemeen gezongen wijzen in 't Ronde-Jaars Liedeboek in 2 dn., waarvan in 1754 te Leyden de elfde druk verscheen. Ook verscheen na zijn overlijden een verzameling zijner kontrovers liederen met Extractum of theologische likkepot in CLXX Doses.
Voorh. heeft men van hem:
Vrouwelick cieraet, van Sint' Agnes versmaedt. Hier beneffens gaet bi maniere van voorreden een kleed-bericht, nae de welcke ider mensch zyn kleed behoorde te faconneren. 's Hertogenbosch, 1622, 1630. 4o.
Roomschen Reys, 't zamenspraecs gewys tusschen Pieter de Reyser ende Abacuk, synen broeder. Ald. 1624.
Hemelryck, dat is Lofsangh van het ryck der Hemelen. Delft. 1621. 4o.
Evangelische schat van Christus Jezus ontdeckt, van Laurent gepredikt, van Hippolytus verkregen. 's Bosch. 1621. 4o.
Zijn portret is door Miereveldt geschilderd met een Lat. Inschrift en Hollandsch gedicht.
Zie Alberdingk Thijm, in Volksalm. van Nederl. Katholieken, 1853 (met zijn portret) 1854 en 1856; v.d. Aa, N.B.A.C. Woordenb.; Bat. Sacra, D. I. bl. 223, D. II. bl. 229; Oudheden en Gestichten van Delft en Delfland (door H.v. Rhijn) 1720 bl. 131, 132; Foppens. Bibl. Belg; Hermans, Geschiedk. Mengelw. v.N. Brab., D, I. bl. 179, 347; v. Doorninck, Anon. en Pseud., (Reg.); Simon van Leeuwen, Bat. ill. bl. 1169; Mr. J.C.W. Lejeune, Letterk. overzigt en Proeven van de Nederl. Volkszangen; Gedichten uit de verschill. Tydp. der N. en Z. Ned. Letterk, verz. door J.A. Alb. Thijm, 11e B.; Hoogstraten; Verweert; Kobus en de Rivecourt; Muller, Cat. v. portr.