droeg alras het merk van netheid en smaak, gelijk men dat toenmaals hier te lande nog niet gewoon was. Hij werd de eerste man in zijn vak en hij bleef dat, dewijl hij inspanning noch kosten spaarde, om aan zijn materieel al die verbeteringen aan te brengen, welke buitenslands gebleken waren proefhoudende te wezen. Hoezeer de concurrentie steeg en het goede voorbeeld door hem gegeven anderen zijner confraters ter navolging opwekte, zag hij zijne drukkerij in steeds bloeijenden staat. Zoolang hij werkte, was deze hem niet slechts van zijn tijdelijk bestaan, maar ook van zijn levensgenoegen de milde bron. Na eene korte ongesteldheid bezweek hij 30 October 1865. Zijn eenigen zoon die reeds deelgenoot in de zaak was geworden, had hij in 1856 ten grave gebragt en sedert zijne beste krachten aan de vorming van diens oudsten zoon tot zijnen opvolger gewijd.
De Amsterdamsche courant deelde aangaande 's mans begrafenis het navolgende mede: ‘Vrijdag 3 Nov. werd in de Nieuwe kerk alhier het stoffelijk overschot van den heer C.A. Spin ter aarde besteld. Een talrijke schaar van belangstellende en deelnemende vrienden was aan de groeve van den edelen ontslapene tegenwoordig, Maar niet alleen daardoor werd hem de laatste eere bewezen. Het ware zijne werklieden, die hem onbegrensde achting toedroegen, wier hand hem naar de rustplaats voerde. Aan het graf nam, uit hun naam, de meesterknecht H.W. Willems het woord en schetste in breede trekken het verlies dat de maatschappij in het algemeen, maar vooral zij in het bijzonder leden, daar de afgestorvene steeds voor zijn personeel een vriend en raadsman, een trouwe hulp en een edelmoedig meester geweest was, die hun belang als het zijne behartigde. De heer C. Sepp, predikant te Leiden, schoonzoon van den overledene, bragt hem vervolgens de welverdiende hulde, deed zijne verdiensten en edel karakter tevens uitkomen en bedankte in treffende bewoordingen de aanwezigen voor de blijken van belangstelling en hoogschatting door hen gegeven.’
Part. berigt.