[Reinier van Spaan]
SPAAN (Reinier van), zoon van Johannes van Spaan (die volgt), raadsheer in den Hove van Holland, mengde zich, even als zijn vader, in de politieke troubelen van de volkspartij, en beoefende de dichtkunst.
Hij gaf ook met zijn broeder Pieter, Joannes van der Linden en Did. Lulius, in het licht:
Rechtsgeleerde observatiën, dienende tot opheldering van verscheide duistere passages uyt de Inleidinge tot de Holl. Rechtsgel. van wijlen H. de Groot. 's Grav. 1777. 8o.
Noodige verdeediging tegen zeekeren brief van mr. Willem Schorer, over de uitgaaf van deszelfs antwoorden op de XXX Rechtsgel. vraagen, enz. 's Grav. 1777. 8o.
Dertig rechtsgeleerde vraagen uit de Inleidinge tot de Holl. Rechtsgel. van wijlen mr. Hugo de Groot, enz. 's Grav. 1776. 8o.
Zie D. VII, VIII en IX der werken van Kunst wordt door arbeid verkregen; A. van Halen, Panpoët. Batav., bl. 232; Schotel, Kerk. Dordr., D. V. bl. 430; v. Doorninck, Anon, en Pseud., No. 3195, 4699, 5107.