Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 17. Tweede stuk
(1874)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 869]
| |
bad. Hij nam dus in 1615 bereidvaardig het beroep naar Haarlem aan, en overleed er in December 1634. Souter was een voortreffelijk godgeleerde en beoefende ook de Latijnsche poëzij. Hij gaf in het licht: Palamedes s. de tabula lusoria alea et variis ludis libri III, ook in Joh. Meursii Graecia ludibunda, en in Jac. Gronovii Thes. antiq. gr. T. VII. Paedagogus divitum de luxu et vero opum usu. Tract. cui bonis male sit s. Pharmacum afflicti animi. L.B. 1622. 8o. Threnodia. Van 't ampt der Kooplieden. Van de Bankroetiers. De paedagoog of leermeester van de ryken. Twee boeken van verscheide Tuisch-spelen. De uitvaart van den koning van Groot-Brittanje. Praedicatie over 't sterven van Prins Maurits. Haerlem, 1626. 4o. Liedekens op de Psalmen Davids. Uyt 1712. 8o. Den nugteren Loth in 28 Predikatien. 4o. Troost-Basuyne op alle Klaegliederen der Christenen, midden onder 't moortgeschrey der verwoestende oorloghe. In Bohemen, Oostenryck enz. Amsterd. 1628. 8o. Waere Kerck-gangh: dat is nootwendighe aenwysinghe des rechten weghes tot 't gheloof vorderende ghehoor des ghepredichten godd. woords teghen d'aenvechtinghen des vleesch, weerelts, Sathans. Ghemaeckt door D. de Zouter. Sené-Boher, brandende bosch, uyt welckers voncken d'overgroote victorie van de stadt 's Hertogenbosch, door Gods sonderlinghe ghenade op d. 17 Sept. 1629 (tot onzer aller vrenghde) ontstaen is. Met een vriendelijcke onderwysinghe. Haarlem, 1630, geheel in den preektrant van dien tijd, en rijkelijk voorzien van allerlei voorbeelden en aanhalingen uit de H.S. Eben-Ezer, tot hiertoe heeft ons de Heere geholpen, waervoor wij schuldigh sijn dancksegginghe van weghen de groote victorie over de vermaerde stadt Bosch, welcke God Almachtigh (uyt Syne grondlooze barmherticheydt) deze landen toeghesonden heeft op den 19 Aug. Anno 1629. Haarl. 1630; waarin eenige bijzonderheden voorkomen, die bij geene andere onzer geschiedschrijvers te vinden zijn; weshalve J. Bosscha in zijn Neerl. Held. te land er eenige uittreksels uit mededeelt. Hemek-Baracha, vallis benedictionis S. Belgidos, magnique illius et memorabilis belli (quot a 1629 in Belgio a Belgis confoed. gestum), Narratio eucharistica. Harl. 1631 4o.
Zie Veeris en Paauw, Vern. Kerk. Alphab., bl. 192; Moonen, Naamketen, bl. 37; Mourik, Naaml.; Cat. Muller, bl. 109; | |
[pagina 870]
| |
Cat. d. Maats. v. Ned. Letterk., D. II. bl. D. III. bl. Rogge, Bibl. v. Contra-Rem. geschriften, bl. 146; Abcoude, Naamr.; Aanh., bl. 23; Bosscha, t.a.p., D. I. bl. 431, 460 Byl. 14-21; Kobus en de Rivecourt. |
|